Om dat aan te voeren, dit uitgebreide citaat: het artikel ‘Schrijfzucht’ van Gilbert Roox in De Standaard der Letteren van vorige donderdag.
‘Vroeger navelstaarden we in dagboeken en geen mens die er last van had, want dagboeknotities waren alleen voor de ogen van de schrijver bestemd. Gluren in het dagboek van een ander gold als een ernstige schending van de privacy, zelfs al ging het om je zoon of om je lief. Vandaag gooien tienduizenden hun intiemste ontboezemingen op het Internet, waar elke wildvreemde ze lezen kan.
Betekent privacy niets meer of zijn wij zoetjesaan een cultuur van exhibitionisten aan het worden? Of is het allemaal de schuld van de revolutie van de communicatiemedia de jongste tijd?
Een weblog op poten zetten is zo simpel: met de technologie van Skynet of blogger.com ben je in drie minuten klaar. Wereldwijd zouden er op dit ogenblik dan ook al tien miljoen bloggers actief zijn. En het merendeel houdt een lifelog bij, een on line-dagboek waarin uitgebreid verslag wordt gedaan over de wederwaardigheden van het eigen bestaan.
Waarom doen al die bloggers dat? Veel lijkt er op het eerste gezicht niet te vertellen. De meeste dagboektitels liegen er niet om: “Mijn vervelende leven”, “Mijn zogenaamde leven”, “Much Ado about Nothing”, “Alleen ikzelf”. We lezen over vergeefse pogingen om te stoppen met roken, vals zwangerschapsalarm, het frustrerende gevecht met de weegschaal, katers na een feestje en liefdesverdriet. Bridget Jones is nooit ver uit de buurt.
Een Amerikaanse studente die in Schotland promoveert op Victoriaanse literatuur, publiceert een lijstje van de veertig dingen die ze wil doen voor ze veertig wordt. Tien zijn er al afgepunt, zoals absint drinken, IJsland bezoeken en bloed geven. Blijven over: De broers Karamazov lezen, drijven in de Dode Zee, een nazi-kamp bezoeken, een tattoo laten zetten en vliegen in eerste klasse. Van een levensproject gesproken. Het grootste levensavontuur vandaag is het gebrek aan avonturen.
Suck my Cock doet dan weer gedetailleerd verslag van een eindeloze reeks al dan niet verzonnen veroveringen in het homoseksuele circuit van de dark rooms. Het is een zelfverliefd reclamespotje met een ondertoon van: mail mij snel, dan kan jij er ook nog bij, lekkerdje. Een wat omslachtige contactadvertentie, zeg maar.
Ook Martin and Helen's News dient een doel. Hij beschrijft het banale leven van een jong Brits echtpaar en mag gerust gelezen worden als een hulpkreet. Martin is een moderne Job. Eerst helemaal onverwacht vader geworden van een tweeling, een van de twee is kort na de geboorte gestorven, de ander is nog altijd ziekelijk. Omstreeks dezelfde tijd verliet hij zijn firma die op het punt stond failliet te gaan, hij liep een fikse opzegvergoeding mis en ging vervolgens samen met zijn nieuwe bedrijf op de fles. Hoeveel pech kan een mens hebben? “Ik voel me alsof ik in één jaar dertig jaar ouder ben geworden - wat me nu dus zo ongeveer volwassen maakt”, schrijft Martin met zoveel innemende ironie dat je hem een opbeurende mail wil sturen.
Maar dat doe je toch maar niet, want pech is besmettelijk, zoals iedereen weet. Het was mijn enige moment van zwakheid tijdens mijn zwerftocht door het land van “liefste weblog”. Bij de meeste andere lifelogs kwam alleen maar de vraag op waarom iemand zoveel onbenullige saaiheid per se publiek wil maken. Omdat zijn ego groter is dan de planeet of omdat hij helemaal geen ego heeft en hoopt dat een passerende surfer hem er in het voorbijgaan eentje cadeau doet?
To connect or not to be is het motto van de elektronische snelweg. Waarom zetten mensen een persoonlijke webstek op met foto's van hun kinderen en huisdieren? Zelfs zomerse barbecues en bedvertier worden ter publieke consumptie op het net gepost. Allicht omdat we bang zijn dat we anders onopgemerkt blijven.
On line-exhibitionisten zijn doodbrave lui die er alleen maar willen bij horen. Wat is het leven van een mens anders dan een voortdurende strijd om de oren van anderen? En als we onze aandacht niet in het ware leven krijgen, zoeken we hem wel in de virtuele wereld van het Internet.
Wie een nacht lang langs de dagboeken op Open Pages of Diarist.net surft, blijft achter met een gevoel alsof hij emotioneel geplunderd is. Het heeft veel weg van een gang rape: zoveel levensverhalen die aandacht opeisen, maar niets wat lijkt op een gesprek. Intimiteit onder vreemden bestaat niet. Op de persoonlijkheidsmarkt van het Internet is iedereen alleen bezig met zichzelf te promoten, niemand luistert. Eigenlijk stort je je ziel uit in een leegte.
“De naakte massa”, noemt de Amerikaanse professor Jeffrey Rosen het: we horen er alleen maar bij als we ons publiek blootgeven. Zelfs politici doen eraan mee: ze venten met imago's in plaats van met realisaties. Ken jezelf, zei het Griekse orakel weleer. Vandaag is het: druk jezelf uit tot elke prijs. En dat zelf is alleen nog een merk, bedoeld om op te vallen in de massa.
Je bent wat de anderen zeggen dat je bent en daarom moet alles publiek zijn. Elke vorm van innerlijkheid wordt als de pest gewantrouwd. Geen wonder dat het sociale isolement in onze samenleving nog nooit zo groot is geweest.
Milan Kundera voorspelde die ontwikkeling al een kwarteeuw geleden in Het Boek van de Lach en de Vergetelheid. Het Internet bestond nog niet, laat staan de weblog-cultuur. Kundera had het over een dreigende epidemie van grafomanie oftewel schrijfzucht: weldra zal iedereen schrijver zijn. En als schrijver kon hij zich perfect voorstellen wat voor een nachtmerrie dat betekende.
Waarom schrijven mensen? Omdat hun kinderen niet naar hen willen luisteren, oppert een taxichauffeur ergens in De Lach en de Vergetelheid. Hoe meer verval van de sociale relaties, hoe geïsoleerder het individu zich voelt, hoe sneller hij naar de pen zal grijpen als een laatste kans op zelfbehoud. Want niemand wil onopgemerkt verdwijnen in een onverschillige wereld en dus blazen we ons miezerige bestaan op tot een universum van woorden voor het te laat is.
Hoe minder mensen meemaken, hoe meer er geschreven wordt, stelt Milan Kundera vast. Een ontmoedigend gevoel dat iedere boekenrecensent kent als hij de productie van weer een nieuw seizoen over zijn bureau krijgt uitgestort.
De bruggepensioneerde in deze contreien die nog geen boekje geschreven heeft, krijgt meteen een prijs. Intussen vinden in landen zoals Afghanistan en Irak zoveel dramatische gebeurtenissen plaats die gillen om een meditatie over de menselijke conditie, maar daar pakt geen hond de pen op. Allicht hebben ze het veel te druk met overleven.
Grafomanie wordt pas een massa-epidemie als mensen te veel vrije tijd hebben en als er zich in de samenleving al decennialang geen belangrijke omwentelingen meer hebben voorgedaan. Alleen bij ontstentenis van oorlogen, revoluties en grote crisissen kan navelstaarderij verworden tot een heet onderwerp: me, myself and I.
Internauten bejubelen blogging als een explosie van communicatie en creativiteit: “Iedereen wordt zijn eigen uitgever, iedereen drukt zich uit.” Milan Kundera ziet net het omgekeerde: “Als algemeen isolement schrijfzucht veroorzaakt, dan versterkt algemene schrijfzucht juist het gevoel van isolement. Iedereen omringt zich met zijn geschriften als met een spiegelwand die andere stemmen buitensluit.”
Een samenleving waar iedereen schrijver is, is geen samenleving meer, maar “een tijd van universele doofheid en gebrek aan begrip”, waar iedereen zichzelf als middelpunt van het universum ziet. Wie wel eens in literaire kringen vertoeft, kan zich het schrikbeeld levendig voorstellen: allen snel weg van hier!
Grafomanie is geen communicatie, maar een ziekte, beste bloggers. En de enige remedie is: get a life! Nu iedereen in onze therapeutensamenleving onverpoosd met zelfexpressie bezig is, moet zwijgen dringend cultureel worden opgewaardeerd. Niets schittert meer dan een goed bewaard geheim. Een mens wordt pas interessant door wat hij te verbergen heeft.
Wil je toch een dagboek schrijven? Dat mag, zelfs als het propvol zelfmedelijden zit. Maar laat het dan wel een Geheim Dagboek zijn. Publicatie op het net zou bij wet verboden moeten worden. Een en ander voorkomt trouwens diepe schaamte achteraf.
Als tegenhanger van het legertje grafomanen voert Kundera in Het Boek van de Lach en de Vergetelheid ene Tamina op. Ze is een Tsjechische ballinge die geheel leeft van de herinnering aan haar dode man, de liefde van haar leven. Helaas, mettertijd begint ook die te verbleken. Haar dagboeken zouden de magie kunnen terugbrengen, maar die zijn bij hun overhaaste vlucht in 1968 achtergebleven in Praag. Tamina vindt geen betrouwbare koerier, dus kan ze haar dagboeken alleen terugkrijgen via de post. Een ondraaglijke gedachte, vindt ze: stel dat de geheime politie de intieme notities zou doorsnuffelen. Het zou alle magie vernietigen. Liever dan dat risico te lopen, vergeet Tamina haar grote liefde. Want ze weet: publieke intimiteit bestaat niet.'