Blijkbaar is er over het onderscheid tussen ‘weblogs’ en ‘lifelogs’ vanalles te doen (zie vandenb.com en mijnkopthee.nl). Ik zou daar eerlijk gezegd nooit van wakker liggen (dat doe ik wel van andere dingen), maar zo maar, zoals in het hier gisteren geciteerde artikel van Gilbert Roox, alles op een hoopje gooien: dat gaat me toch wat te ver.
Gilbert Roox overigens is een wat norse man met een snor – dat doet eigenlijk niet ter zake – die – en dat is wél belangrijk – ooit onder het pseudoniem Gilbert Grauws proza placht te publiceren. Dat signaleert Arcadim terecht in zijn comment bij het geciteerde artikel. Met De papegaaieschommel (toen nog zonder tussen-n) won hij, Roox/Grauws, in het begin van de jaren negentig zelfs de Vlaamse Debuutprijs; het tweede boek (ik ben nu even de titel kwijt maar er stond geloof ik een komma in en op het voorplat van het boek was een vogel afgebeeld), oogst tegenwoordig zelfs in De Slegte geen belangstelling. Ik heb de man in professionele context gekend en heb zijn boeken gelezen (en, als ik het mij goed herinner, besproken), en bijgevolg ráákt zijn sacherijnige toontje me wel. Waarom zo denigrerend over webloggers doen? Waarom dat ongenuanceerde bijeenborstelen van – inderdaad – een overmacht aan bullshit waar geen zinnig mens belangstelling voor heeft met, jawel, toch wel kwalitatieve teksten en bedenkingen die vaak een grotere weerklank genieten dan de modale bellettrie-publicatie? Ik spreek van weblogs zoals de hierboven genoemde, ga maar eens kijken hoeveel mensen dagelijks mijnkopthee of vandenb bezoeken. Roox’ tekst vind ik schamper omdat ikzelf natuurlijk met deze weblog ook veel méér ambieer dan alleen maar een dagboek op het web te kwakken, zoals hij suggereert dat álle webloggers doen. Ik bespeur er de strategie achter van de literator-die-het-net-niet-heeft-waargemaakt, of van de geïnstalleerde journalist die dat gemorrel in de digitale maar daarom nog niet virtuele marge liever kleineert dan ernstig neemt.