Jared Diamond geeft in De derde chimpansee een interessante verklaring voor het zeer onproductieve roken en drinken en andere vormen van zelfdestructie waaraan de mens zich overlevert. Hij begint met de waarneming van de paradijsvogel, hoe die een anderhalve meter lange staart achter zich aansleept – wat toch wel erg hinderlijk is en in die zin ook zelfdestructief. Hoe kan die paradijsvogel met zo’n ‘nadeel’ vrouwtjes imponeren en zodoende de eigen soort continueren? Hoe kunnen mensen die zichzelf het nadeel berokkenen van zich aan een lichaamsvreemd en ongezond chemisch bestanddeel te verslaven, evolutionair gesproken aantrekkelijk zijn? Diamonds verklaring is eenvoudig: een roker is, ondanks vieze adem en allerlei ander ongerief, seksueel aantrekkelijker dan een niet-roker omdat hij met zijn gedrag te kennen geeft dat hij ondanks dat mankement of die handicap toch nog mannelijk en sterk overkomt – en de vrouwtjes trappen daar in. Net zoals de vrouwtjes-paradijsvogels zich laten imponeren door die anderhalve meter staart: kijk eens wat die achter zich aan sleurt, en toch kan hij nog vliegen! – zo zeggen mensenvrouwtjes: kijk, die droker ziet er even patent uit als die niet-droker, dus moet hij wel sterker zijn! ’t Is een geval van eenvoudige evolutionair bepaalde misleiding en zelfmisleiding… (Overigens kunnen, waar het de mens betreft, de noties mannetje en vrouwtje net zo goed worden omgekeerd…)