040908 - 18:25
’t Is zo’n rit waarvan je al meteen voelt dat je beter thuis was gebleven. Ik start sloom, stoempend tegen de noordoostenbries in. Ik krijg er nauwelijks vaart in. Ik ben op den duur leeg, ik besta nog louter uit allesbehalve machtige op en neer gaande dijen en wind. Ik ben de wind, denk ik, maar dat slaat nergens op. Voor het overige denk ik aan niets. Ik hunker naar het keerpunt. Ik bereik het met een gemiddelde van zesentwintig en half op de teller. Daarna gaat het toch wat beter, maar hoewel de wind nu stevig in de rug blaast, kom ik nauwelijks boven de dertig uit. Ik besluit mijn rit wat in te korten, en daardoor kom ik waar ik nooit kom: aan Hollevoet bovenop Oedelem-berg. Naar rechts afslaand schaats ik onbedachtzaam over het grind. Ik glijd. Ik glijd uit. En val. Ik geraak niet tijdig uit mijn klikpedaal en vang werktuiglijk de schok op met mijn rechterhand. Geen erg. Toch niet aan mij. Mijn versnellingsapparaat daarentegen heeft wel averij opgelopen: het ligt in de knoop. Lusteloos en af en toe mijn ketting dóórtrappend peddel ik naar huis.