AANMOEDIGEN
Vreemd, maar als ik iemand aanmoedig, moet ik altijd ook mijn best doen om mijn eigen twijfels over het gunstig resultaat van zijn onderneming te verbergen. Aanmoedigen is vaak: de eigen onzekerheid en de herkenning van de eigen neiging tot falen op dat punt verbijten.
Maar we hebben het zo hard nodig: een aanmoediging… Alsof we in de impliciete bevestiging van de onzekerheid van de ander, die in zijn aanmoediging besloten ligt, vooral een aansporing bespeuren om zijn twijfel te weerleggen, om het zelf tóch waar te maken.
In de aanmoediging ligt altijd een spanning besloten; er is - impliciet - altijd een element van competitie tussen diegene die aanmoedigt en diegene die de aanmoediging in ontvangst neemt. Die laatste wil het vertrouwen van de eerste niet beschamen, maar wil tegelijk ook diens twijfel en angst weerleggen en zo de ondergeschiktheid van aangemoedigde van zich afschudden.