Vandaag de twee leesclubbijeenkomsten begeleid over De kus van Esau van Meir Shalev. Ik was verheugd dat de meeste mensen het boek graag hadden gelezen. Dat is al het voornaamste. Velen hadden vragen. Ik had het niet anders verwacht: ook ik had vragen. Hoe meer we erover praatten, hoe meer het tot mij doordrong hoe complex en ambitieus dit boek eigenlijk is. Wat ik aanvankelijk slechts had vermoed (en voor me uit had geschoven), werd een onontkoombare zekerheid: precies die complexiteit, de onoplosbaarheid van vragen, het niet volledig afwikkelen van verhaallijnen… is het onderwerp van deze roman. Ogenschijnlijk is De kus van Esau een opeenstapeling van losse verhalen en anekdotes, maar Shalevs ambitie reikt veel verder dan dat. Wat hij wil is niets minder dan het chaotisch karakter van het leven zélf weergeven. Hij wil onze onweerstaanbare drang om alles in een rechte verhaallijn te vatten, van begin over midden naar slot, ter discussie stellen. Onze vreemde neiging ook om steeds het échte te willen en geen vrede te nemen met het verzonnene. En nu ik het eindelijk ook zie, begint het mij te dagen hoezeer voor het oprapen Shalev in zijn boek zelf de richtlijnen voor deze manier van lezen heeft uitgezet. Schrijft hij – bijvoorbeeld – niet op bladzijde 408: ‘Het is eigenaardig. Mensen eisen van het geschreven woord het onzichtbare. Van boeken verlangen zij meer logica en consistentie dan van het leven zelf.’