dag 8.1
6 mei 2014
Tijdens het ontbijt in de veranda van
deze La petite auberge blijft het
akelig stil. De echtgenoot van de hoteluitbaatster – dat zij de plak zwaait, is
overduidelijk – heeft tegelijkertijd voor een peuter te zorgen én voor het ontbijt
van de gasten. Dat hij dat niet met volle goesting doet, laat hij overduidelijk
blijken. Zijn stemming slaat over op de gasten: twee, en met mij erbij drie,
allenige mannen en een koppel, dat van de weeromstuit er ook maar het zwijgen
toe doet. De koffie is slap. Eigenlijk is het gaarkeukenkoffie, uit zo’n grote
gaarkeukenkoffiethermos. Het verkeer op de D93 naar Crest en Valence en de
vogels in de cipressen van de aanpalende tuin zijn de enigen die geluid
voortbrengen. Of het zou zijn dat het sporadische gemummel van het koppel achter
mij dan toch het vermelden waard is. Quod
non.
Na 6 kilometer westwaarts en in
dalende lijn te hebben gereden, merk ik dat ik mijn fietshandschoenen niet aan
heb. Niet dat ik het heel erg zou missen mocht ik ze kwijt zijn, maar ze hebben
toch 39 euro gekost. En handig zijn ze wel: je handen krijgen meer rust, en bij
een eventuele valpartij schaaf je alvast je handpalmen niet tegen het grove
Franse asfaltgrind. Bovendien hebben ze gisteren bij de afdaling toch ook bescherming
geboden tegen de kou.
Wat te doen: terugrijden naar het
hotel of niet? Maar dat is weer in stijgende lijn, en dan heb ik bovendien 12
kilometer voor niets gefietst. Ik besluit door te rijden. Ik ben daar eigenlijk
niet zo trots op want voor 39 euro moeten de meeste mensen meer doen dan 12
kilometer fietsen. Het zegt anderzijds ook wel iets over mijn zin in fietsen
vandaag. De benen zijn niet goed, om het in wielerjargon te stellen – ik zal
dat vandaag nog een paar keer kunnen vaststellen.
De handschoentjes overigens blijken
de volgende dag, zoals dat zo vaak gaat met verloren gewaande voorwerpen, op de
verkeerde plaats in mijn bagage te zijn terechtgekomen.