8 mei 2014
dag 10.8
Elders gaat, zo blijkt wanneer ik
op de hotelkamer toch ook even de televisie opzet omdat ik na twee dagen te
hebben gekampeerd van niets nog weet heb en dat is voor een nieuwsverslaafde
nieuws, het leven gewoon door. Hollande heeft na twee jaar presidentschap een dieptepunt
in zijn populariteit bereikt, die er eigenlijk geen meer is. Het schimmenspel
in Oekraïne. 240 meisjes ontvoerd door moslim-fundamentalisten in Nigeria… En in
België? Daarover verneem ik hier niets, hoe veel gewicht er ginds ook aan
gehecht wordt. Ik vermoed dat de verkiezingspropaganda er op volle toeren draait.
En hoe zou het met de play-offs in het voetbal gaan? En dan is er naast de
wereld ook het privéfront. Sarah en de vrienden moeten gaan werken. Zij rekenen
af met de kommer en kwel van elke dag. (Met de vreugden ook natuurlijk.) Ik
daarentegen zit in een luchtbel, in een geheel aparte sloterdijkiaanse sfeer. Ik schrijf mijn eigen geschiedenis
en moet me van niets iets aantrekken. Een privilege.
Ben ik dan niet eenzaam? Zeker niet. Ik mis mijn liefste maar voel me absoluut niet eenzaam. Integendeel, ik geniet van het alleen zijn. Ik ben zeer veel alleen en heb zeer weinig aanspraak, zeker in de hotels en restaurants niet. Vooral in die laatste word je echt scheef bekeken, krijg je het gevoel. (En in de eerste krijg je geen eerlijk tarief: alles is op tweepersoons afgestemd.) Maar daar staat tegenover dat ik veel observeer, en dat ik weet dat ik veel meer zie, ruik, proef, hoor, ervaar dan ik zou doen als ik hier niet alleen zou zijn. In de restaurants bespied ik de koppels en de gezinnen: hoe deze functioneren en vooral niet functioneren, hoe het nieuwe gegeven van de gsm (smartphone) een ongelooflijk belangrijke rol speelt in de interacties: dat instrument lijkt wel uitgevonden om de gesprekken niet te moeten voeren.
Neen, ik ben niet eenzaam. Maar ik
ben wel een man natuurlijk, en word gewaar dat ik gevoeliger ben voor
vrouwelijk schoon. Welgevormde voor- en achterstevens. Ik kijk al eens een fractie van een seconde langer. Of ik kijk nu net niet omdat ik me té bewust ben van mijn
platte, door lange abstinentie ingegeven begeerte. Zoals deze namiddag, toen ik
de weg kwijt was en om raad ging bij twee stellen: twee zeer mooie jongemannen
die elk een moordgriet bij hadden. Ze waren achter hun zonnebrillen aan het overleggen
waar ze heen zouden gaan en stonden mij vriendelijk te woord toen ik hun
deliberaties onderbrak met mijn vraag. De twee meisjes zaten met van die leuke topjes
met pantermotief losjes in de bloes – ik vermeed zorgvuldig mijn ogen op
onwelvoeglijke wijze te laten afdwalen. Ik beperkte mij tot het in een ooghoek
waarnemen van een en ander, en richtte mij uitsluitend tot de jongeman die mij
te woord stond (vrouwen weten immers toch niets van de juiste weg af). Nadat ik
op weg was geholpen, verdween ik groetend en dankend uit hun beeld: een man van
middelbare leeftijd met een raar plan in zijn hoofd.