wolkenfragmenten
uit Jack Kerouac, Op weg
1123
Toen we bij een andere kruising stonden
en er weer wolken kwamen, riep een andere cowboy, één meter tachtig lang
en met een veel bescheidener hoed, ons om bij hem te komen en hij wilde weten
of een van ons beiden kon rijden. (20)
1124
Grote namiddagwolken hingen boven
het dal van de rivier. (99)
1125
Toen de dag aanbrak reden we door New
Jersey, terwijl de grote wolk van de stad New York in de besneeuwde
verte voor ons oprees. (112)
1126
Florida! We reden naar beneden naar de
kustvlakte en Mobile; voor ons uit waren de grote drijvende wolken van
de Golf van Mexico. (133)
1127
Het was in de richting van New Orleans;
de wolken waren vreemd. (136)
1128
Boven ons hoofd zweefden grote prachtige
wolken, valleiwolken die je de uitgestrektheid van dat ouwe vervallen heilige Amerika van
monding tot monding en punt tot punt deden voelen. (143)
1129
Bull ging zijn huis in en kwam terug met
zijn jachtgeweer waar hij met een uitgestreken gezicht op ging staan leunen; de
ongelooflijk domme lach op zijn gezicht onder de brede hoedrand; zijn hele
lichaam dat zich bedeesd en slangachtig kronkelde terwijl hij stond te wachten,
een groteske, lange, eenzame clown onder de wolken. (145)
1130
We waren in de bergen: er was een hemel
van zonsopgang, koele paarse luchten, rode berghellingen, smaragden weiden in
de dalen, dauw en voorbijtrekkende wolken van goud; op de grond gaten
van de wangzakrat, cactussen, mesquitebomen. (157)
1131
Toen we over de grens tussen Colorado en
Utah reden zag ik God aan de hemel in de vorm van enorme gouden wolken
van zonnebrand boven de woestijn die met een vinger naar me wees en zei: ‘Ga
hier door en dan verder, je bent op weg naar de hemel!’. (173)
1132
Alles sliertte als een wolk om
hem heen. (192)
1133
Dean reed holderdebolder op de Berthoud
Pas af, die honderd mijl verder op het dak der wereld stond, een geweldige
Gibraltar-deur die in wolken was gehuld. (201)
1134
Daarna weer de velden van Indiana en als
altijd ’s middags St. Louis en zijn grote wolken in de vallei. (241)
1135
Plotseling kreeg ik een visioen van
Dean, een brandende huiverende verschrikkelijke Engel, die popelend over de weg
naar me toe kwam, me als een wolk naderde, met enorme vaart, me als de
in een lijkwade gehulde Reiziger op de vlakte vervolgde, op me afstevende. (244)
1136
Een poosje reden we doelloos rond en
vroegen de mensen naar de dichtstbijzijnde kliniek. Die was bij het centrum,
waar alles er meer welgedaan en Amerikaans uitzag, verschillende halve wolkenkrabbers
en veel neonlichten en veel drugstores, maar waar de auto’s vanuit het donker
om de stad doorheen raasden alsof er geen verkeerswetten bestonden. (256)
1137
Op deze hoge weg kwamen we niemand
tegen. Hij kronkelde in de wolken en leidde naar een groot plateau op de
top. Aan de andere kant van dit plateau zond de fabrieksstad Monterey haar rook
naar de blauwe lucht op. Enorme wolken uit de Golf stonden als wol aan
de schaal van de dag geschreven. (263)
1138
De wolken waren dicht en geweldig
groot en kwamen steeds hoger. (283)