10 mei 2014
dag 12.4
In het volgende dorp, Pexiora, koop ik chez Pascalou een fles water. Terwijl ik de inhoud van de nieuwe
fles overgiet in de lege Perrier-fles die ik al de hele reis in mijn
bidonhouder meevoer (niet omwille van het prestige van Perrier maar omdat de
vorm van die fles nu eenmaal het best in die houder past), steekt Pascalou de
straat over om zijn vrienden van de bakkerij goeiedag te gaan zeggen. Maar er
komt een nieuwe klant aan – zo’n drukte is Pascalou duidelijk niet gewend – en
Pascalou moet terugkeren naar zijn winkel. Ik maak net aanstalten om met de
nieuwe, nu lege fles naar het vuilnisbakje bij de bank op het pleintje een
beetje verderop te lopen. Geef maar hier, zegt Pascalou, zo’n fles hoort daar
niet. Die stoppen wij in de recyclagebak. Iets van terechtwijzing klinkt in
zijn stem door. Toch verheugt de attitude van mijn naamgenoot mij in hoge mate.
De Fransen zijn er aanzienlijk op vooruitgegaan. Milieu, ecologie, recyclage –
het was lange tijd aan hen niet besteed. Het leken wel Antwerpenaren. Nu echter
kun je geen tv-post openzetten, of je ziet in de reclameboodschappen (en die
zijn moeilijk te omzeilen want ze zijn er zowat altijd; de programma’s ontvouwen zich hier tussen de publiciteit
door en worden al voor een groot deel bezet door aankondigingen met betrekking
tot wat er na le pub zal te zien
zijn) – of je ziet dus in de reclame een of andere verwijzing naar groen,
ecologie, santé, duurzaamheid,
enzovoort. Nu nog een beetje de vuilnis in de auto houden in plaats van in de
berm te kieperen, wat spaarzamer omspringen met de ruimte, de
energievoorzieningsindustrie omturnen van nucleair naar duurzaam, en dit land
wordt nog een ecologische voortrekker.