wolkenfragmenten
uit Jelle Noorman, Geen tijd voor Proust
1116
Het zou hem opeens opvallen hoe blauw
het glas van de piramide was, en net op het moment dat hij die kleur in verband
bracht met het blauw van de hemel zou hij tot zijn verrassing opmerken dat er,
langzaam, van links naar rechts, een wit wolkje over de panelen gleed,
dat uiteindelijk in het niets verdween. (164)
1117
Het schilderij waarvoor hij was gekomen,
zou op dezelfde manier tot hem spreken als de wolk die over de
glaspanelen gleed of de mensen die over een rimpelloos wateroppervlak schreden. (165)
1118
Alles hield zijn adem in, smachtend naar
het verlossende onweer dat al sinds de middag kracht verzamelde om steeds weer
de greep op zijn samengepakte inktwolken te verslappen en ze achteloos
te laten afdrijven, totdat het zich opnieuw bedacht en ze met dreigend gerommel
tot de orde riep. (199)
1119
Het was opgehouden met regenen en de zon
brak aarzelend door de grijze wolkenmassa. (373)
1120
Ik was dan ook zeer verrast toen tegen
de achtergrond van de wolkenkrabbers van New York in roze letters de
titel op het doek verscheen: blijkbaar had mijn weekend een thema. (379)
1121
Elke idee, elke gedachte, elk kunstwerk
is niets meer of minder dan een manifestatie van een door de hele mensheid
ervaren bewustzijn – een van ontelbare verschijningsvormen, die komen en gaan
als de wolken aan de hemel. (391)