dinsdag 15 juli 2014

tour 92 + 93



8 mei 2014

dag 10.4

denkbeeldig interview

Waarom reis je in Frankrijk?

Omdat ik francofiel ben, van Frankrijk houd, van het Frans ook, en van de Franse cultuur. Maar toch vooral van de Franse landschappen. Bovendien is Frankrijk een buurland, dat is gemakkelijk. Het klimaat is er gunstig, zeker in deze tijd van het jaar – door de klimaatopwarming zijn de zomers al te warm, eigenlijk, om te fietsen. Toch voor mij.

Waarom reis je met de fiets?

Ik ben geen wandelaar en wil mijn ecologische voetafdruk zo laag mogelijk houden, en dus is fietsen voor mij de meest geschikte manier van reizen. Ik fiets graag en kan het ook wel goed, ik bedoel qua uithouding en zo. Ik hou van die fysieke inspanning, als ze niet te bruusk en te zwaar is. Dus zo weinig mogelijk bergen voor mij, toch niet met een trekfiets en bagage. Ik hou ook van de geuren, de geluiden, al die dingen en wezens die je in een auto niet kunt waarnemen. En bovendien heeft fietsen op wandelen voor dat het een veel beter tempo heeft. Ik rijd hier nu met zo’n 15 kilometer per uur. Dat is traag genoeg om de landschappen in je op te nemen, en toch net voldoende snel om op een dag – tenzij je in zeer homogene, uitgestrekte, saaie landschappen reist, zoals de Champagnestreek tussen Reims en Tours – een gevarieerd menu voorgeschoteld te krijgen. Je stapt ook gemakkelijker van de fiets als je iets ziet dat de moeite waard is dan wanneer je met de auto door het land rijdt. Met de auto ben je afgesloten van alles. Ik heb dat in het verleden veel en vaak gedaan, vooral met P. en later ook met S., met de auto door Frankrijk reizen – maar dat zou ik nu niet meer willen. Eigenlijk hadden we toen nauwelijks contact met het land en de mensen. Ook niet met de natuur ten andere. Maar we hadden andere, vooral culturele, doelstellingen: Romaanse kerkjes en dergelijke. Sporen van het verleden. Abdijen.


Maar Frankrijk is toch geen fietsland?

Ja, dat wordt vaak gezegd. Het tegendeel is waar. Maar je moet wel zorgvuldig je route kiezen. De Michelinkaart is daarvoor het meest geschikte instrument. Uiteraard die met schaal 1:200.000. In elk geval is een kaart beter dan een gps of ik weet niet wat er allemaal al beschikbaar is. Een stem die jou zegt hoe en waar je moet inslaan, godbetert. Op die manier kijk je natuurlijk niet waar je bent. Hoe het dorp waar je staat zich verhoudt tot de omliggende dorpen. Waar in het landschap de watertoren staat die op je kaart staat aangeduid. Wat eventueel de alternatieve wegen zijn. Enzovoort. Er valt zoveel van een kaart af te lezen. Ja, ook waar de steile hellingen zijn. Of een weg een lange tijd langs een rivier of beek loopt. En of dat stroomop- dan wel stroomafwaarts gebeurt. Dat zijn allemaal belangrijke weetjes voor een fietser. En dat lees ik dus allemaal van mijn kaart af. Ik heb hem in een kaarthouder, die ik op een soort van lezenaar op mijn stuur gemonteerd heb. Dat ontlokt bij de mensen, vooral jonge mensen, die ik passeer de vreemdste reacties. Ze denken dat het een iPad is, met een ingebouwde gps. Wanneer ze dan zien dat het een gewone papieren kaart is, wenden ze hun nieuwsgierige blik af of, opmerkelijker nog, ze schieten in een lach: moet je nu eens zien, die kerel heeft nog een gewone papieren kaart en hij doet alsof het een iPad is. Pffff!

Frankrijk is, mede dankzij Michelin, een paradijs voor fietsers. De regel is: alles wat op de kaart een rode weg is moet je vermijden, geel kan in bepaalde gevallen. De witte wegen genieten de voorkeur – en uiteraard hoe smaller ze op de kaart getekend staan, hoe beter. Maar het blijft uitkijken. Soms correspondeert de situatie op de kaart niet met de manier waarop deze wegen gebruikt worden. Bepaalde witte wegen worden als sluipweg gebruikt en dan blijk je als fietser toch een beetje een obstakel te vormen. Maar ook dan is Frankrijk een fietsland want het is opvallend hoe hoffelijk ze hier zijn ten aanzien van fietsers. Ze wachten meestal, eigenlijk altijd, heel lang tot ze je echt in de allerveiligste omstandigheden kunnen voorbijsteken. Dat doen ze ook op die gele wegen, die altijd tweevakswegen zijn: als er een tegenligger is en de weg is wat smal, wachten ze tot de tegenligger voorbij is om jou op het andere vak voorbij te steken. Ik heb de indruk dat dit in vergelijking met vroeger, en dan heb ik het over de jaren tachtig, veel verbeterd is. Op de op de kaart rood ingekleurde wegen, waar ik dus nooit kom, ben je als fietser wel een ongenode gast. Hou daar je stuur maar goed vast want vooral het vrachtverkeer houdt er niet in en je dreigt er, als zo’n monster je akelig dicht en snel voorbijsteekt, door de luchtverplaatsing van de weg te worden geblazen.

En dan is er het wegdek. Toch ook geen onbelangrijk gegeven voor fietsers. Meestal is het goed. In de dorpen is de toestand echter verslechterd. Het lijkt erop dat er geen geld meer is om telkens na een of andere infrastructuuraanpassing waarbij het asfalt moest worden opengespit een mooi, glad wegdek af te leveren. Vooral in de dorpen staan de wegdekken vol met littekens, je kunt er de werkzaamheden van de voorbije jaren zo op aflezen. En aangezien al die lappen asfalt, met verschillende gradaties van grijs, niet naadloos in elkaar overlopen, is dat voor fietsers een weinig comfortabele toestand.

Nog iets, ten slotte, wat er niet op verbeterd is, is de manie van de Franse wegenbouwers om overal waar het maar enigszins mogelijk is de automobilisten te koeioneren en tot trager rijden aan te zetten. De verkeersremmers zijn hier de voorbije twintig, dertig jaar een echte pest geworden. Ik begrijp wel waarom ze er zijn, maar niet waarom de fietsers bij het aanleggen ervan bijna stelselmatig werden vergeten. Sommige verkeersremmers, meestal op de grond met van die witte driehoekjes aangegeven en iets ervoor in de berm met een verkeersbord waarop je met een beetje verbeelding de rug van een kameel kunt afgebeeld zien of een soutien gorge, lijken met een zeker sadistisch genoegen te zijn aangelegd. Als je er met de fiets op af komt gereden, is lager schakelen soms aangewezen om erover te geraken. En o wee voor je klokkenspel als je de hindernis niet had zien aankomen! Bovendien is de bult altijd dubbel: erop, maar ook er weer af.