Brugge-Brussel, 10 juli 2014
Beste Didier,
Ik weet niet of ‘sec’ een toepasselijk adjectief is voor wat
ik doe. Ik ben in elk geval niet zeker of het om een door mij beoogd effect
gaat. Maar ik begrijp min of meer wat je bedoelt. Ik word in dat begrip
geholpen door jouw werk en mijn appreciatie ervoor, en door wat het grote
verschil mij leert dat er bestaat tussen jouw manier van tegen de werkelijkheid
aankijken en de mijne.
Toch, ter verificatie, deze vraag: bedoel je met ‘sec’ dat
ik ‘sober’ schrijf? Dat zou mij verbazen want enige zin voor barok taalgebruik,
complexe grammatica en redundantie is mij zeker niet vreemd en kan mij wellicht
zelfs aangewreven worden. Eerder zou ik dat ‘sec’ interpreteren in de zin dat
ik louter beschrijf wat ik zie en
ervaar, en dat ik daarbij zoveel mogelijk vermijd om te stipuleren wat mijn
lezer daar dan bij zou moeten denken of voelen. Ik meen te mogen veronderstellen
dat het – onder meer – dat is wat je bedoelt, anders zou je niet schrijven dat
ik ‘het inlevingsvermogen van de lezer op scherp zet’.
(Tussen haakjes: nu valt me ineens de – wellicht
etymologische – verwantschap op tussen de woorden ‘louter’ en ‘louterend’. En
kijk eens mee naar het betekenissenveld dat zich hier opent: geringe
hoeveelheid, uitzuivering, soberheid en versobering, aanvankelijk pijnlijke of
moeizame maar uiteindelijk positieve ervaring, wijsheid…)
Sec? Oké. Maar toch moet ik moduleren, modificeren,
nuanceren, amenderen. Mijn beschrijvingen mogen dan wel ‘sec’ zijn in de zin
dat ik voldoende marge openlaat voor de lezer om naar eigen goeddunken in te
vullen, toch stuur ik wel degelijk het aanvoelen van wie mijn teksten te lezen
krijgt. Dat doe ik dan vooral – en meer dan met de taal – door middel van de
selectie die ik maak: ik bepaal wat ik niet en wat ik wel in mijn beschrijving
opneem. (Overbodig is het te expliciteren dat het vanzelf spreekt dat ik niet
álles kan beschrijven – dat zou tot een eindeloos één-op-éénproces leiden, dat
op den duur niemand nog zou volgen.)
Dat sturen door te kiezen blijft uiteraard onzichtbaar: de
lezer weet niet welke keuzes ik maak. Daarin schuilt de deugddoende vrijheid
die de schrijver zich kan aanmeten, en die de onvrijheid van het voor het
beschrijven zelf vereiste schrijfmetier compenseert.
Niet dat het beschrijven zelf enkel door onvrijheid wordt
gekenmerkt. Ik zei het al: je kunt barok zijn of veeleer minimalistisch, en
alles daartussenin. Je kunt stijlen imiteren of pasticheren. Je kunt de taal
nauwgezet conserveren maar ook al dan niet vrijpostig mismeesteren, bewerken,
vernieuwen. Dat alles is mogelijk. Maar in het beschrijven (ná het maken van de
vrije keuzes die moeten leiden tot een behapstukbare lectuur) is de schrijver
toch ook een ambachtsman die met een soort van onbedachtzame virtuositeit de
voordelen plukt van die vreemde vaardigheid die wij ‘goed kunnen schrijven’
noemen, maar die zich daarin toch ook niet álles kan permitteren. Op dat
ambachtsniveau is het schrijven in hoge mate een écriture automatique. Op zich is dat wel bevredigend, maar het is
zeker niet totaal vervullend. Een groot stilist zijn zonder iets te vertellen
te hebben, dat kan een zwaar kruis zijn om dragen.
De ware vrijheid van de schrijver ligt in de onderwerpkeuzes
die hij maakt, in de ars combinatoria die
hij met zijn keuzes beoefent. Ook daar heersen automatisme, toeval en een
overgeleverd zijn aan wat zich aandient. Maar de virtuositeit is hier toch wel
van een andere orde. Hier kan de schrijver ook zichzelf verrassen. Hij weet
vooraf vaak niet waar hij op het eind zal blijken te zijn uitgekomen. Daardoor
blijft dit proces, waarbij zijn vrijheid zich in de te maken inhoudelijke
keuzes uitleeft, boeiend en kan het in principe tot in het oneindige worden
voortgezet.
Sec schrijven, volgend op sec kiezen en combineren, dat zijn
verschillende zaken. En dan heb ik het nog niet gehad over sec kijken en sec
leven.
In verband met de hier aangehaalde, zeer ruime en in deze
brief nauwelijks grondig behandelde problematiek, kan ik je mededelen dat jouw
opmerking mij heeft doen nadenken over de vraag of ik in een van de ‘secce’
beschrijvingen die jouw inlevingsvermogen op scherp zette niet toch ook voor
een aanvankelijk niet uitverkoren detail had moeten ‘kiezen’ en het in mijn
beschrijving opnemen. Namelijk dit: dat de dominante kleur van het interieur
van de bar genaamd ‘L’As de Coeur’ oranje
was. Dat zou, zeker in het licht van de uitschakeling van ‘Het Nederlands
Elftal’ eergisterenavond (na penanties),
allerlei connotaties hebben opgeroepen, die nog zouden worden versterkt door
het samengaan met de elders in de beschrijving van de bar voorkomende
adjectieven ‘hautain’ (met betrekking tot de patron) en ‘afstandelijk’ (met betrekking
tot de heerschappen in de gelagzaal). Dat oranje zou mijn relaas nog veel unheimlicher hebben gemaakt – wat de
heer Dirk Van Mieghem nog meer zou hebben doen gruwen. En nu ik er zo over
denk: misschien had ik ook het geïmproviseerde rekje moeten beschrijven dat
achter de toog van L’As de Coeur tegen de muur was opgezet: het bestond geheel
uit op winkelhaken, die zelf op ongelijke hoogten in de muur waren geschroefd,
bevestigde plankjes waarop de glazen en flessen waren neergezet. Winkelhaken en
plankjes waren in hetzelfde oranje geschilderd, waardoor je de indruk kon
krijgen – ik zeg wel: kón krijgen – dat de glazen en flessen in dat
totaal-oranje zwééfden. (Totaalvoetbal, die formidabele duikvlucht van Van
Persie, enzovoort.) Ja, misschien had ik dat detail ook moeten uitverkiezen en
in mijn beschrijving van café L’As de Coeur moeten opnemen. Dat had bovendien
nog het bijkomende voordeel gehad dat er, in de combineerkunst die ik beoefen,
een link was ontstaan met een eerder al op mijn blog geplaatste tourfoto,
voorstellende een bushokje met daarin drie op ongelijke hoogte in de achterwand
bevestigde zijbankjes. Ik noemde die foto hier op Facebook ‘modulaties’ –
misschien herinner je je dat nog wel.
Dat allemaal om te zeggen dat ik je waarderende commentaar
apprecieer. Niet het minst omdat zij komt van iemand wiens werk ik zelf ook ten
zeerste naar waarde schat! En wij weten allemaal dat esthetische oordelen nooit
onzelfzuchtig zijn.
Beste groet,
Pascal
PS. Heb je er bezwaar tegen dat ik deze brief integraal op
mijn blog plaats?