Hij richtte zich op met de herinnering aan een lange reis door een tunnel, en hoe hij, eens daar terug uit en nadat zijn ogen zich hadden aangepast aan het felle zonlicht, had vastgesteld dat niets had stilgestaan tijdens zijn afwezigheid. Alles was veranderd; op hem was niet gewacht. Alsof de wereld
virtueel was geworden. Om daarin terug opgenomen te worden, zou hij zelf op een of andere manier
virtueel moeten worden, zo leek hem.