dinsdag 8 juni 2004
Boontje
Met het citaat hierboven, het motto voor deze 'blog', wordt het boek Memoires van Boontje afgesloten (De Arbeiderspers, 1988). Het is de laatste zin van het laatste stukje dat Louis Paul Boon schreef voor het in Brugge gevestigde Vlaams Weekblad van, toen nog (1977), Frank Van Acker - zoon van staatsman Achilles, latere burgemeester en inmiddels ook al zaliger. Ik heb die memoires bijzonder graag gelezen. Het is zeker niet wat men Grote Literatuur noemt (wat dat dan ook moge zijn), maar ik hou van de onduidelijkheid die Boon als geen ander weet te creëren: is dit nu vermoeid mededogen, flauwe grappenmakerij of superieure ironie? Bovendien zijn de stukjes stilistisch zeer geslaagd: gemaakt om snel te lezen en dus met nergens een hapering en zeer ritmisch, ja, muzikaal opgesteld. Boon schrijft zoals een goede verteller vertelt - en aan goede vertellers heerst er een groot gebrek.