Het kan niet anders of er zijn twee Verhofstadts.
De ene is premier van dit land en probeert, het zou eraan mankeren, zijn job zo goed mogelijk te doen, bijvoorbeeld door er 200.000 andere te zoeken. Deze Verhofstadt, in de jaren tachtig de auteur van bevlogen ‘burgermanifesten’ en destijds ook door het Belgische establishment ‘da joenk’ gedoopt omwille van zijn niet altijd diplomatische verbetenheid, is een gedreven, bijwijlen sympathieke maar vaak ook erg onhandige politicus. Hij blies de liberale partij nieuw leven in en wist het land gedurende een korte periode een zeker enthousiasme aan te praten, dat moet gezegd, maar hij raakte op de duur verstrikt in zijn eigen utopieën. Hij laat zich begeleiden – sommigen zeggen: leiden – door een ‘Slangen’ genaamde spindokter die, overigens (maar dat ‘geheel en al terzijde’), fysiek opvallende gelijkenissen met hem vertoont. Het lied van deze eerste Verhofstadt is zo goed als uitgezongen. Straks valt de federale regering over de ambities van de Vlaamse christen-democraten en komt voor het eerst sinds de schertsfiguur Leburton opnieuw een Waal aan het hoofd van de regering: een allochtone homoseksueel dit keer die met zijn hautaine en geaffecteerde gemekker nog meer Vlaamse radicalen de boom in zal jagen en wiens rode strikje even ver verwijderd lijkt van de werkmansmisère – waarvoor zijn partij dan toch in het leven is geroepen – als een limousine van een klomp. Terwijl Di Rupo de laatste regering van de onafhankelijke staat België leidt, wordt de eerste Verhofstadt opnieuw wat meer op de fiets, bij de haard en in de olijfgaard gesignaleerd, waar hij zich voor het eerst sinds lang nog eens aan de meesterwerken van de internationale literatuur kan begeven. Schnabbelgewijs gaat hij zetelen in de raden van bestuur van de laatste grote Belgische bedrijven en spreekt, vet betaald, managers en eurocraten toe. De eerste Verhofstadt is een overwegend redelijke, rationele, verstandige mens, die af en toe weliswaar door zijn emoties beentje wordt gelicht. Gegeven de politieke constellatie in dit land en zijn eigen partijpolitieke aanhorigheid heeft hij het – dat zullen de historici later beamen – onwaarschijnlijk ver geschopt.
Over de andere, de tweede, Verhofstadt kan ik korter zijn. Dit is een instinctieve, onberekenbare, ondiplomatische machtsmens die, naar verluidt, onhandelbaar, nors, ja zelfs carrément onmogelijk is in zijn streven naar het hoogste wat hij in dit leven denkt te kunnen bereiken. Hij kent maar één richting: vooruit, verder, hoger. Of hij nu op een fiets zit, een boek schrijft of een politieke carrière uitbouwt: zijn streven is blind en verdraagt geen tegenwerking. Deze tweede Verhofstadt wacht vandaag in grote angst het verdict af dat de ondoorzichtige cenakels van Europa over hem zullen uitspreken: wordt hij ja dan neen voorzitter van de Commissie, het hoogste wat in Europa voor een Europese politicus te bereiken valt? Deze tweede Verhofstadt is allang vergeten dat hij ook nog Belgisch premier is, dat hij ook nog een Verhofstadt nummer één is in een functie die Verhofstadt nummer twee allang niet meer vermag te motiveren. Deze tweede, instinctieve, machtsbeluste, door macht geobsedéérde Verhofstadt lijkt mij, mocht het verdict negatief uitdraaien, niet anders dan in een gigantisch zwart gat te kunnen vallen. Slangen zal zijn werk hebben.