Twee beelden die op het eerste gezicht niets maar op het tweede zeer veel met elkaar te maken hebben.
Eén. Een foto van een jonge islamiet die in een krantenwinkel de uitgestalde tijdschriftcovers monstert. Britney Spears etaleert vrouwelijke vormen en lacht verleidelijk-pervers; computerspelletjeshelden rollen met spierballen en zwaaien met kalasjinikovs; snelle bolides vullen de westerse droom aan met een illusie van snelheid en stoerheid. Twee. Een Zuid-Koreaan in handen van gemaskerde fanatiekelingen smeekt de wereld: Your life is important. But my life is important too. Please! Please! Hij wordt vandaag wellicht gekeeld omdat zijn thuisland niet zwicht voor de chantage. En de beelden daarvan worden dan ook weer de wereld ingestuurd.
Ik denk niet dat de westerse decadentie en de arrogantie waarmee het Westen die decadentie uitdraagt door sommige fanatiekelingen als minder pervers en obsceen worden ervaren als wij deze beelden als pervers en obsceen ervaren. Wij worden met gelijke munt terugbetaald. Ik denk dat wij moeten proberen te begrijpen waarom zij ons zo haten. En misschien moeten wij wel durven aanvaarden dat die haat niet helemaal onterecht is.