vrijdag 25 juni 2004
44 * 27,93 * 1955
Is het dezelfde wind die eergisteren zowel in de Jardin des Tuileries het stof deed opwaaien en als hier heeft huisgehouden? Ja, dat zal wel. Of kan een wind in de Polders niet dezelfde zijn als een wind in Parijs – al is hij dan aan dezelfde anticyclonale wig (of wat het ook moge zijn) ontsproten? Hoe dan ook: terwijl ginds het stof opwoei, zijn hier blijkbaar arm- en zelfs beendikke takken en stammen afgeknapt. In zoverre dat ik een wei zag waarin kanjers van kruinstukken lagen en daartussen herkauwende koeien, zodat het leek alsof deze nietsvermoedend aan een ramp waren ontsnapt. Langs het afwateringskanaal ter hoogte van Moerkerke waren arbeiders de afgewaaide takken aan het opruimen. En in Donk was het nog niet opgeruimde gemeentelijke bord voor verkiezingsaffiches omgewaaid. Daar grijnsde de vorige keer dat ik er passeerde nog een kop van Blokker Vanhecke, uitgeknipt en in de cirkel van de wereldbol van de Groen!-affiche gekleefd. Dat wat de wind betreft. Tussen Donk en de steenweg naar Maldegem passeerde ik zo’n toestel dat met lichtcijfers je snelheid aangeeft: 28 op dat moment en dus niet bekeurenswaardig. Tussen Beernem en Moerbrugge moest ik wachten voor een boer die zijn koeien van de wei naar de stal leidt; een koord is over de weg gespannen, een van de zwart-wit gevlekte beesten schijt kletterend het wegdek onder. Gek genoeg had ik vijf minuten daarvoor gedacht aan eenzelfde situatie op die plaats, vorig jaar. En dan is er alweer het bizarre fenomeen van de muziek die door mijn hoofd dreint en de eigenaardige associatiemechanismen van mijn mentale dj: eerst een deel van het PJ Harvey-repertoire en dan, wanneer ik mij van dat mentale muziek reproduceren bewust word, Peter Koelewijn. Hoe komt het toch in godsnaam dat ik, telkens wanneer ik merk dat er muziek in mijn hoofd zit en dat ik, om het zo te zeggen, een andere plaat wil opleggen, telkens op ‘Robby’ uitkom (‘Hoe lang ken ik jou al Robby / jongens wat een lange tijd…’)? Vreemd, toch? Temeer omdat het al vaak gebeurd is dat ik mij die naam, Robby, niet kan herinneren wanneer ik me dat lied voor de geest wil halen. Het is bij uitstek iets wat in mijn hersenen is ondergebracht in de categorie ‘mémoire involontaire’… Hoe de hersenen werken: het blijft me fascineren. Welbeschouwd staan ze tijdens dat gefiets van mij nauwelijks stil. Er schiet vanalles door m’n hoofd, als ik fiets. Dit keer bijvoorbeeld had mijn innerlijke stem het, behalve over muziek, nadrukkelijk over fotografie… En over LP, die me vandaag mailde – ik had acht jaar niets van die man gehoord. Al fietsend ben ik natuurlijk ook al dit fietslogboek aan het schrijven… Woorden rijgen zich op het ritme van mijn tred aaneen tot de vloeiendste zinnen – die ik dan natuurlijk, wanneer ik na het douchen en de maaltijd voor mijn computer zit, niet meer kan reproduceren of anderszins evenaren…