vrijdag 11 juni 2004

Leesavontuur

Na meer dan een half jaar neem ik eindelijk nog eens Ulysses ter hand. Ik begon mijn huidige, ik geloof inmiddels al derde, poging om dit onleesbare maar toch zo ongelofelijk schitterende boek helemaal uit te lezen in juni 2001. En nu is eindelijk het einde in zicht: ik ben in episode 16 aanbeland, de heer Bloom zit - alweer - oeverloos uit zijn nek te lullen over alle mogelijke onbelangrijkheden en bijkomstigheden waaruit, per slot van rekening, een banaal mensenleven als het zijne blijkt te zijn samengesteld. Ik neem me dus voor om eindelijk eens die turf uit te lezen. Niet dat ik me op sleeptouw laat nemen door de honderdste 'Bloomsday' (16 juni 1904, datum waarop de schaarse gebeurtenissen in het vuistdikke boek zich afspelen, en van dan af alle verjaardagen van die illustere datum, al werd die natuurlijk niet gevierd voor 1922 want pas in dat jaar werd Ulysses gepubliceerd, en meteen gecensureerd), maar ik kan niet ontkennen dat de idee me tegenstaat om mijn lectuur over dat eeuwfeest heen te moeten tillen. Ik heb dus nog een dag of vijf om de laatste 150 pagina's te overwinnen - het woord is welbewust gekozen. En dan zal ik mij eindelijk kunnen verlossen van de snobistische smet die op talloze aspirant-Ulysses-lezers hangt: 'Ja, ik ben er aan begonnen en ja, het is wel goed - maar helaas...'
Ter informatie: ik lees, om er toch iets van te begrijpen, de schitterende vertaling van Mon Nys en Paul Claes (af en toe sla ik er een passage in het Engels op na), en parallel lees ik ook de hoofdstuk-per-hoofdstuk begeleidende tekst van Harry Blamires, The New Bloomsday Book.