woensdag 22 juli 2020

scherf 40

Invalshoek

Ik las onlangs het in 1996 uitgegeven boek De Duitse Phoenix van Frits Boterman en Willem Melching, een uitstekend overzicht van de uitermate tumultueuze Duitse twintigste eeuw. Tot vijf keer toe ontwaakte de in 1900 geboren Duitser in een in politiek opzicht anders georganiseerd land. ‘In 1918 ging Duitsland over van het semi-autocratische keizerrijk naar de democratische Republiek van Weimar. De culturele bloei in de Republiek van Weimar werd gevolgd door de barbarij van het Derde Rijk. De Stunde Null in 1945 was het begin van zowel de eerste stabiele democratie op Duitse bodem als van een neostalinistische dictatuur in het oostelijk deel. In 1949 werden de Bondsrepubliek en de Deutsche Demokratische Republik opgericht. Ook het einde van de deling in 1990 is een nieuw begin, en zeker niet alleen voor de bevolking in de neue Bundesländer.’

Ik las het boek naar aanleiding van de reeks Babylon Berlin, waarover ik al eerder berichtte (hier en hier). Het land en zijn geschiedenis oefenen een steeds grotere aantrekkingskracht op mij uit. Niet dat ik er per se heen wil, ik wil er vooral meer over weten. (Tot nu toe vond ik Mijn Duitsland van Geert van Istendael het meest instructieve boek; nu ben ik in de essaybundel Berlijn van Cees Nooteboom bezig.)

Dat Boterman en Melching hun tekst larderen met Duitse termen, vind ik prettig. Laat mij smullen van een willekeurige greep: Sonderbewusstsein, Zivilcourage, Bildungsidealismus en Tatidealismus, innere Emigration, konstruktives Miβtrauensvotum, Alleinvertretungsanspruch, Wirtschafstwunder, Wandel durch Annäherung, Grenzschutsgruppe, Hochsicherheitstrakt, enzovoort – en dan laat ik er welvoeglijkheidshalve nog de aangebrande Drittes Reich-termen van tussenuit.


Boterman en Melching zijn (of waren?) als historicus verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Ik twijfel niet aan hun wetenschappelijke merites – op basis waarvan zou ik dat moeten doen? Toch heb ik één keer geaarzeld. Over de dood van Ulrike Meinhof berichten zei uitermate sec: ‘Nog tijdens het proces, op 9 mei 1976, pleegde Ulrike Meinhof zelfmoord.’ (228) En op de volgende bladzijde staat: ‘Direct na de bekendmaking van de bestorming van de Landshut pleegden Baader, Ensslin en Jan-Carl Raspe zelfmoord.’ (229) Weliswaar staat er ook ‘Een vierde gevangene in het Hochsicherheitstrakt, Irmgard Möller, overleefde haar zelfmoordpoging’, maar de stelligheid waarmee deze suïcides als feit worden gepresenteerd is toch opvallend. Uiteindelijk staat er ook nog: ‘Na de zelfmoorden in Stammheim nam het Duitse terrorisme in intensiteit af.’ (230) Ik meen mij toch te herinneren ooit te hebben gelezen of anderszins vernomen dat het helemaal niet zo’n vaststaand feit was/is dat al deze terroristen en/of terreurverdachten zichzelf uit de weg hebben geruimd. Het doet mij het werk van Boterman en Melching toch even in een ander licht zien. Hoe wetenschappelijk ook het resultaat oogt, zeker voor de leek die ik ben, de ideologie bepaalt altijd mee de invalshoek.

(In zijn film Der Baader Meinhof Komplex twijfelt regisseur Uli Edel er niet aan dat het wel degelijk om vier zelfmoorden gaat.)

Frits Boterman en Willem Melching, De Duitse Phoenix. De geschiedenis van Duitsland in de twintigste eeuw (1996)

200715