maandag 20 juli 2020

scherf 38

Annemie en Rozemie

Helemaal op het eind van zijn aangrijpende afscheidsboekje met de, vind ik toch, erg mooie titel Zo verliep de tijd die me toegemeten was voert Dirk Van Duppen de poetsvrouw Annemie op. Annemie werkt voor de Katoennatie van Fernand Huts. En met dit ene, eenvoudige voorbeeld (velen zullen zeggen al te eenvoudige, ongenuanceerde, karikaturale voorbeeld – wel, dat ze dan maar argumenten aanvoeren) illustreert Van Duppen de onmenselijkheid van de kapitalistische logica. Want wat doet Huts? Hij doet wat alle kapitalisten doen die een kuisvrouw nodig hebben: hij speelt, op zoek naar de gunstigste voorwaarden, de ‘onderaannemers voor logistiek en onderhoud’ tegen elkaar uit. Dat is – binnen die kapitalistische logica die onze levens tot in de kleinste details beheerst – perfect legitiem. Van Duppen: ‘De bazen van die onderaannemingen wentelen dat af op de ploegbazen; de ploegbazen wentelen dat af op de mensen op de werkvloer: poetsvrouwen zoals Annemie.’ En wat is het gevolg voor Annemie, die op haar ‘ergonomische crocs’ al onder de werkdruk kreunde: ‘Hogere werkdruk, hogere efficiëntie, hogere jobonzekerheid, Annemie ervaart het als een vorm van pesten.’

Zou Fernand Huts ervoor kunnen zorgen dat Annemie in de beste omstandigheden kan werken, dat ze goed haar boterham verdient, ja dat ze zelfs iets als arbeidsvreugde en trots zou kunnen ervaren? Jazeker, Fernand Huts zou daar zeker voor kunnen zorgen. Maar het zal aan de reet van Fernand Huts roesten dat poetsvrouw Annemie een gelukkige werkneemster is. Als Annemie niet tevreden is, dan staan er nog vele Annemie’s of Djamillahs of Ludwina’s klaar om haar plaats in te nemen, ja zelfs voor nog minder dan wat Annemie nu nog verdient. Annemie zou er beter aan doen zich stil te houden en haar werk op tijd en naar wens afronden.

Zijn mensen in wezen goed? Dirk Van Duppen gelooft van wel. Solidariteit, zorg en liefde sluiten nauwer aan bij wat we werkelijk zijn: hulpeloze wezens die zonder zorg niet kunnen overleven. Niet the fittest kan surviven, zoals Darwin beweerde, maar de friendliest. ‘Wij zijn de enige sociale groepsdieren die niet kunnen overleven zonder de zorg van anderen.’

Als dat waar is, dan is het schrijnend om te moeten vaststellen dat het kapitalisme precies het tegenovergestelde in ons wakker maakt. ‘Het is het grote conflict van onze tijd: onze prosociale menselijke natuur versus de asociale maatschappelijke structuur van het neoliberalisme.’ Niet de solidariteit, maar het concurrentiële overwicht wordt beloond. Het systeem sluit niet aan bij de ware aard van de mens. Het is in elk geval niet een systeem dat solidariteit beloont in plaats van, zoals het nu is: concurrentie, gewiekstheid, Rücksichtslosigkeit. De ware kapitalist kijkt niet om, gaat eerst voor eigen winst en vermijdt dan misschien, in het beste geval, collateral damage. Wie dat op ‘de markt’ niet doet, wordt genadeloos weggeconcurreerd in deze survival of de meest gewetenloze.

Zo mocht ik onlangs getuige zijn van een gesprekje waarin een ondernemer (X.) vertelde over zijn trouwe werkneemster, een ándere Annemie. Laten we haar Rozemie noemen. Rozemie had twintig jaar voor X. gewerkt. In het zwart welteverstaan. X. zei – en dat was niet voor mijn oren bestemd maar ik kon het ook niet niet horen – dat hij haar die twintig jaar lang nooit méér dan 10 euro per uur had betaald. ‘Heb ik haar te weinig betaald?’ vroeg hij retorisch, en hij gaf zelf het antwoord: ‘Ik denk het wel.’ Maar onmiddellijk volgde de tweede vraag: ‘Was Rozemie gelukkig bij mij?’ En het antwoord: ‘Ik denk het wel, anders zou ze toch geen twintig jaar gebleven zijn.’

En hoe zit dat nu met mijn goedheid? Met mijn geloof in de goedheid van de mens?

Wanneer is een mens goed?

Ik ben geneigd het niet te geloven, dat ‘de mens’ goed is. Ik vrees dat de heb- en heerszucht en, in penibele omstandigheden, het overlevingsinstinct het altijd zullen halen op het altruïsme en de solidariteit, hoezeer die zich ook mogen manifesteren, ook en misschien zelfs bij uitstek in penibele omstandigheden. Maar wat ik wel denk is dat goedheid bestaat, onder meer, uit het willen geloven dat mensen goed zijn. Niet alleen in die zin was Dirk Van Duppen een goede mens.

De titel van het boekje, Zo verliep de tijd die me toegemeten was, vind ik mooi omdat de nadruk ligt op de tijd, niet op de persoon, en omwille van dat subtiele mengsel van gelatenheid en opstandigheid: de tijd die Van Duppen was toegemeten was afgemeten, te beperkt. Maar God, wat heeft hij veel met die weinige tijd gedaan!

Dirk Van Duppen, Zo verliep de tijd die me toegemeten was (2020).

200719