Je wenst niemand een te kort leven toe, en al zeker niet zo’n
goede en waardevolle mens als Dirk Van Duppen, maar op de een of andere manier
is het misschien goed dat hij, ziek zijnde, niet nog eens die hele pandemie
over zich heen heeft moeten krijgen. Hij is net op tijd vertrokken om daaraan
te ontsnappen. Daaraan moest ik denken toen ik in zijn afscheidsboekje Zo
verliep de tijd die me toegemeten was het volgende las: ‘Strelen, omhelzen,
schouderklopjes, een hand geven: onze huid is een van onze belangrijkste
sociale organen.’ (111) De context van dit citaat is een – summiere – evocatie
van de theorie dat het zorgen en het empathisch-fysiek met elkaar omgaan beter
aansluiten bij de ware aard van de mens dan de concurrentiële meedogenloosheid
van het kapitalisme.
In datzelfde boekje, enkele bladzijden verder en al evenzeer
min of meer visionair anticiperend op de coronacrisis, heeft Van Duppen het over
de ondergewaardeerde zorgpersoneel. ‘Als ik verpleegkundigen naar een burn-out
zie schuiven, dan komt dat niet alleen door de slechte werkomstandigheden,
magere lonen en onregelmatige uren. Dat komt vooral omdat ze geen tijd meer
krijgen om datgene te doen waarvoor ze hun beroep kiezen, namelijk zorg
verlenen voor de patiënten of aandacht geven aan de bejaarden.’
Enkele maanden nadat dit opgetekend werd, zag de wereld er
helemaal anders uit en kwam schrijnend aan het licht wat Van Duppen tegelijk
vaststelde en aankondigde. Maar toen was hij er niet meer. Wat missen we hem.
Dirk Van Duppen, Zo verliep de tijd die me toegemeten was
(2020).
foto: Maxime Minsen |
200719