maandag 13 juli 2020

parallel 154

Elke ochtend en elke avond maakte hij zijn bescheiden bedevaart, in een kringetje om zijn eettafel sloffend, van kast naar salontafel naar bed naar kast, bedacht op de verraderlijke rimpels en ezelsoren van het tapijt (…).

Tom Lanoye, Sprakeloos, 47

ǁ

‘Wat zeur je nou,’ zegt mijn vader, ‘dat tapijt is totaal versleten.’

Luchthartig. ‘Wel versleten maar niet totaal. Goed? Is het nu genoeg?’

‘Alsjeblieft Alex,’ zegt mijn moeder, ‘dat tapijt is óp.’

‘Je zal zien dat je nog eens over dat ding valt,’ zegt mijn vader, ‘en dan schiet je knie uit de kom en dan heb je de poppen aan het dansen.’

Philip Roth, Portnoy’s klacht, 116