zaterdag 18 juli 2020

vorig jaar 204

190711

(…) * Ge moet uzelf nog kunnen verkopen ook, hé! Niet allen brouwde Claus zijn debuut, De eendenjacht, later herdoopt tot De Metsiers, in grote mate met een extract van Faulkner, hij verzorgde ook nog zijn eigen marketing door zelf, nog vóór de publicatie, onder pseudoniem de eerste recensies van het boek te schrijven! *

 

190712

(…) * Met het fietsen tussen zes en acht in de ochtend treed ik als het ware buiten de tijd. Het is een zalige onderneming, ik adem de frisse lucht gulzig in, geniet van de ruimte en het alleen-zijn en de vogels die ik op mijn weg ontmoet. Van de beweging, van de conditie waarover ik beschik. Ik haal zonder moeite een gemiddelde van 27 per uur. * (…) * (…) *

 

190713

Ik ben nu tweehonderd bladzijden ver in De Toren. Al een heel A4’tje gevuld met namen, lijnen tussen die namen, namen die gegroepeerd zijn in clusters. En dan nog heb ik heel wat namen niet opgeschreven. Honderden, wat zeg ik, duizenden details in Tellkamps relaas. Relazen, want hij vertelt verschillende verhalen door elkaar. Waarom die overvloed? Denkt hij werkelijk dat iedereen hem kan volgen, zich de moeite getroost om de personages uit elkaar te houden? Zijn die personages eigenlijk wel uit elkaar te houden door een normale lezer? En waarom moet het kleinste, onbeduidendste decorstuk tot in de infiemste details worden beschreven? De geringste fiorituur en tierlantijn, de onbenulligste schilfer of barst: niets ontsnapt aan het allesziende oog van Uwe Tellkamp. Tweehonderd bladzijden ver, en nog altijd weet ik niet of het zin heeft de hele rit, nog vier keer zoveel, uit te zitten. Je kunt op den niet anders dan diagonaal lezen; je kunt toch niet bij elk detail blijven staan om het, zoals de schrijver doet, om en om te keren en vanuit elke mogelijke hoek te monsteren? Bovendien is Tellkamp ook grammaticaal erg veeleisend. Veel zinnen lopen mank – of ligt dat aan vertaalster Goverdien Hauth-Grubben, wier geduld toch ook danig op de proef moet zijn gesteld? Het geeft toch niet op, dat je, midden in die oeverloze zee die op zich al heel veel geduld, inzet en tijd vergt om te behapstukken, bepaalde zinnen twee of drie keer moet herlezen, en dat je er dan nog kop noch staart aan krijgt? (Voorbeeld: ‘(…) Meno kreeg, als hij Albert Salomons attesten las, met hun omslachtige, voor onverbloemde uitspraken terugschrikkende stijl, hetzelfde gevoel als bij telegrammen van voor de oorlog, die hij bij Malthakus zag, moeizaam geschreven en zo te zien tegen aanzienlijke weerstanden in geconcentreerde regels, die de behoefte opwekten een essay over de bekoring van het “op het laatste nippertje” te schrijven (...)’ (192)) * (…) * Indrukwekkende prestatie van Thomas De Gendt in de Ronde van Frankrijk. Daar heb ik nu eens echt van zitten genieten! Daar mogen lectuur- en schrijfwerk, opruimwerk en voorbereiding voor de werken die ik na mijn thuiskomst vanaf 190729 wil aanvatten zeker voor wijken! *