190703
(…) * Ik heb de artikelenreeks van Arnon Grunberg in De
Standaard Magazine, waarover ik nu al uit verschillende hoeken echo’s heb
opgevangen, tot nu uitgesteld – maar ik moet er nu toch wel eens door. Het is
behoorlijk confronterend om Grunberg zijn kille analyses van intieme gevoelens
op zichzelf te zien toepassen. Wanneer hij van zeer dichtbij geconfronteerd
wordt met de miskraam van zijn vriendin, met wie hij een reis door
Amerika maakt, nota bene om er de seksuele mores in de zelfkant van de
maatschappij te bestuderen, komt hij niet verder dan de vraag: ‘Kun je me
vergeven?’ Grunberg beseft het egocentrische van zijn reactie. ‘Later zal ik
aan die woorden terugdenken en beseffen hoe gruwelijk het was dat die woorden
op dat moment uit mijn mond kwamen, dat ik kennelijk aan niets anders kon
denken dan mijn eigen vergiffenis, maar’ – en voor wat nu volgt geef ik het volledige
citaat – ‘je moet leven met wie je bent en dat is eenzaamheid.’ Het vervolg is
al even cruciaal. ‘Heideggers bekende woorden waren: alleen nog een God kan ons
redden. Ik geloof dat alleen nog de literatuur ons kan redden.’ Deze woorden
zijn van een dermate diepgaande eerlijkheid, dat ze niet anders kunnen dan pijn
doen. En inderdaad, velen zullen er aanstoot aan nemen. Fuck off met je
schuldgevoel, je eenzaamheid en je literatuur, Grunberg, die vrouw staat daar
wel te bloeden in de douche en jij kunt alleen maar aan jezelf denken. Zijn
reactie is grondig fout, maar ik begrijp het wel. En dan is er het antwoord van
de vriendin, Roos. Openhartig, maar al even exhibitionistisch. Ik stoor mij
daaraan. Deze hele persoonlijke affaire wordt op deze manier breed uitgesmeerd.
Hoe zullen beide personages in dit verhaal – hoezeer Roos zich er ook tegen
verzet er een te zijn, in hoofde van de lezer, die haar niet persoonlijk kent
en die haar opgevoerd ziet in het discours van fictionalist Grunberg, is zij er
wel degelijk een – hoe dus zullen beide personages over enige tijd, enkele
jaren, op deze historie terugkijken en op de manier waarop ze haar in het
openbaar hebben uitgevochten? Je moet dat soort zaken, alvorens ze op de
straatkeien te gooien, toch altijd met wat afstand in de tijd proberen te
bekijken. Ik moet dat principe zelf ook indachtig zijn als ik straks, wat ik
toch van plan ben, mijn autobiografie op de blog ga plaatsen. * Het moet door
de Vlaams-nationalistische intelligentsia toch als een groot verlies zijn
ervaren dat het extreemrechtse supertalent Hugo Claus in de jaren vijftig zijn
bruine vest gekeerd heeft en tot een icoon uitgroeide van het zogenaamd
links-intellectuele Vlaamse establishment. (Op basis van Hugo Claus. De
jonge jaren, waarin ons werkelijk geen detail wordt bespaard van Claus’
politieke jeugdzonden.) * In de ramsjbakken die voor boekhandel De Reyghere op
het trottoir staan, vind ik, voor samen 15 euro: Nasleep van Rachel
Cusk, Waar was ik weer? van Leo Pleysier, en Een werkhypothese van de
liefde van Scott Hutchins – die laatste onder het motto ‘Ik laat mij graag
verrassen door iets onbekends’. *