zondag 12 juli 2020

vorig jaar 199

190703

(…) * Ik heb de artikelenreeks van Arnon Grunberg in De Standaard Magazine, waarover ik nu al uit verschillende hoeken echo’s heb opgevangen, tot nu uitgesteld – maar ik moet er nu toch wel eens door. Het is behoorlijk confronterend om Grunberg zijn kille analyses van intieme gevoelens op zichzelf te zien toepassen. Wanneer hij van zeer dichtbij geconfronteerd wordt met de miskraam van zijn vriendin, met wie hij een reis door Amerika maakt, nota bene om er de seksuele mores in de zelfkant van de maatschappij te bestuderen, komt hij niet verder dan de vraag: ‘Kun je me vergeven?’ Grunberg beseft het egocentrische van zijn reactie. ‘Later zal ik aan die woorden terugdenken en beseffen hoe gruwelijk het was dat die woorden op dat moment uit mijn mond kwamen, dat ik kennelijk aan niets anders kon denken dan mijn eigen vergiffenis, maar’ – en voor wat nu volgt geef ik het volledige citaat – ‘je moet leven met wie je bent en dat is eenzaamheid.’ Het vervolg is al even cruciaal. ‘Heideggers bekende woorden waren: alleen nog een God kan ons redden. Ik geloof dat alleen nog de literatuur ons kan redden.’ Deze woorden zijn van een dermate diepgaande eerlijkheid, dat ze niet anders kunnen dan pijn doen. En inderdaad, velen zullen er aanstoot aan nemen. Fuck off met je schuldgevoel, je eenzaamheid en je literatuur, Grunberg, die vrouw staat daar wel te bloeden in de douche en jij kunt alleen maar aan jezelf denken. Zijn reactie is grondig fout, maar ik begrijp het wel. En dan is er het antwoord van de vriendin, Roos. Openhartig, maar al even exhibitionistisch. Ik stoor mij daaraan. Deze hele persoonlijke affaire wordt op deze manier breed uitgesmeerd. Hoe zullen beide personages in dit verhaal – hoezeer Roos zich er ook tegen verzet er een te zijn, in hoofde van de lezer, die haar niet persoonlijk kent en die haar opgevoerd ziet in het discours van fictionalist Grunberg, is zij er wel degelijk een – hoe dus zullen beide personages over enige tijd, enkele jaren, op deze historie terugkijken en op de manier waarop ze haar in het openbaar hebben uitgevochten? Je moet dat soort zaken, alvorens ze op de straatkeien te gooien, toch altijd met wat afstand in de tijd proberen te bekijken. Ik moet dat principe zelf ook indachtig zijn als ik straks, wat ik toch van plan ben, mijn autobiografie op de blog ga plaatsen. * Het moet door de Vlaams-nationalistische intelligentsia toch als een groot verlies zijn ervaren dat het extreemrechtse supertalent Hugo Claus in de jaren vijftig zijn bruine vest gekeerd heeft en tot een icoon uitgroeide van het zogenaamd links-intellectuele Vlaamse establishment. (Op basis van Hugo Claus. De jonge jaren, waarin ons werkelijk geen detail wordt bespaard van Claus’ politieke jeugdzonden.) * In de ramsjbakken die voor boekhandel De Reyghere op het trottoir staan, vind ik, voor samen 15 euro: Nasleep van Rachel Cusk, Waar was ik weer? van Leo Pleysier, en Een werkhypothese van de liefde van Scott Hutchins – die laatste onder het motto ‘Ik laat mij graag verrassen door iets onbekends’. *