maandag 9 december 2019

LVO 82



Ik moest aan de foto denken toen ik op de online krant het beeld zag van een Syrische piloot die in handen van IS-strijders was gevallen. Zijn vliegtuig was nergens te bespeuren. Hij was eruit gesprongen en het was zonder hem neergestort in de woestijn van Noord-Irak.

Het beeld dat hierdoor tot leven werd gewekt, bewaar ik enkel in mijn hoofd. Waar de foto waarop dat beeld in mijn hoofd is gebaseerd zich bevindt, is mij niet bekend. Het beeld is sepiakleurig. Vier jonge vrouwen en een man staan voor, of zitten op, de vleugel van een niet op de normale manier op de grond terechtgekomen vliegtuig. Het toestel neemt het grootste deel van het kader in beslag. De man draagt het uniform van de Royal Air Force. De vier vrouwelijke figuren – een nog jong meisje en drie jonge vrouwen – staan glunderend naast de heroïsche aeronaut.

Tegen het eind van de oorlog aan had een Engelse bommenwerper – op weg naar of terugkerend van te zaaien c.q. gezaaide terreur waarvan willekeurige mensen in een willekeurige straat van een willekeurige stad in het verschrompelende Duizendjarige Rijk het slachtoffer waren – een noodlanding gemaakt op een van de vlasakkers langs de Leie: out of fuel of een ander mankement. De jongste vrouw op de foto is op dat moment het adolescente meisje dat later mijn moeder zal worden. Schaapachtig gibbert ze mee met het nauwelijks verholen verlangen naar erotiek dat haar oudere zussen tegen de vliegenier doet aanschurken. De gevallen engel lacht zijn knalwitte gebit bloot, sigaret bungelend op de onderlip, arm frivool gedrapeerd rond de schouder van een van mijn tantes. Overlever van een crash, overwinnaar in een uitbollende oorlog, overgeleverd aan de charmes van – Is this Belgium? – enkele West-Vlaamse freules die toch ook al een paar jaar van ontbering achter de kiezen hebben.

De schaapachtige staat het verst van de hemelheld verwijderd. Dit is een van de twee of drie foto’s die ik ooit onder ogen heb gekregen waarop zij te zien is in een wereld waarin ik nog niet mijn opwachting had gemaakt. Ze oogt bleek, anemisch wellicht, houterig, ros. (Dat laatste, het kleur van haar haar, vul ik met mijn verbeelding in.) Vele jaren later zal zij mij vertellen dat er in het ruim van de neergestorte zaaier van dood en verderf luxeproviand was meegereisd: soldatenkoeken, vlees-in-blik (corned beef), chocolade. Ja, chocolade: dat was echt een geschenk uit de hemel in die naoorlogse dagen. Mijn moeder zou er haar hele leven lang een schier beate verhouding met deze lekkernij aan overhouden: zuinig oppottend, een beetje stout en zelfs samenzweerderig uitpakkend, mondjesmaat savourerend. Je kon haar geen groter plezier doen dan met een doos likeurbonbons van Mon Chéri. Ja, ze was zelfs content met nepchocolaatjes van Merci uit de Aldi.

De Syrische piloot had zich beter niet met zijn schietstoel kunnen redden. Enkele weken later werd hij onthoofd. Dat wist ik nog niet toen ik de foto zag van zijn gevangenneming, en mij op die manier de foto van het neergestorte toestel uit een vorige oorlog voor de geest haalde. De executie van de onfortuinlijke Syriër werd gefilmd en op het net gezet. Het lot was de lachende Britse piloot die werd overgeleverd aan de bewondering van mijn moeder en de wellust van haar zussen gunstiger gezind.




(wordt vervolgd)
Lees hier LVO vanaf het begin