Ik moest aan de foto denken toen ik op de online krant
het beeld zag van een Syrische piloot die in handen van IS-strijders was
gevallen. Zijn vliegtuig was nergens te bespeuren. Hij was eruit gesprongen en
het was zonder hem neergestort in de woestijn van Noord-Irak.
Het beeld dat hierdoor tot leven werd gewekt, bewaar
ik enkel in mijn hoofd. Waar de foto waarop dat beeld in mijn hoofd is
gebaseerd zich bevindt, is mij niet bekend. Het beeld is sepiakleurig. Vier
jonge vrouwen en een man staan voor, of zitten op, de vleugel van een niet op
de normale manier op de grond terechtgekomen vliegtuig. Het toestel neemt het
grootste deel van het kader in beslag. De man draagt het uniform van de Royal
Air Force. De vier vrouwelijke figuren – een nog jong meisje en drie jonge
vrouwen – staan glunderend naast de heroïsche aeronaut.
Tegen het eind van de oorlog aan had een Engelse
bommenwerper – op weg naar of terugkerend van te zaaien c.q. gezaaide terreur
waarvan willekeurige mensen in een willekeurige straat van een willekeurige
stad in het verschrompelende Duizendjarige Rijk het slachtoffer waren – een
noodlanding gemaakt op een van de vlasakkers langs de Leie: out of fuel of een ander mankement. De
jongste vrouw op de foto is op dat moment het adolescente meisje dat later mijn
moeder zal worden. Schaapachtig gibbert ze mee met het nauwelijks verholen
verlangen naar erotiek dat haar oudere zussen tegen de vliegenier doet
aanschurken. De gevallen engel lacht zijn knalwitte gebit bloot, sigaret
bungelend op de onderlip, arm frivool gedrapeerd rond de schouder van een van
mijn tantes. Overlever van een crash, overwinnaar in een uitbollende oorlog,
overgeleverd aan de charmes van – Is this
Belgium? – enkele West-Vlaamse freules die toch ook al een paar jaar van
ontbering achter de kiezen hebben.
De schaapachtige staat het verst van de hemelheld
verwijderd. Dit is een van de twee of drie foto’s die ik ooit onder ogen heb
gekregen waarop zij te zien is in een wereld waarin ik nog niet mijn opwachting
had gemaakt. Ze oogt bleek, anemisch wellicht, houterig, ros. (Dat laatste, het
kleur van haar haar, vul ik met mijn verbeelding in.) Vele jaren later zal zij
mij vertellen dat er in het ruim van de neergestorte zaaier van dood en verderf
luxeproviand was meegereisd: soldatenkoeken, vlees-in-blik (corned beef), chocolade. Ja, chocolade:
dat was echt een geschenk uit de hemel in die naoorlogse dagen. Mijn moeder zou
er haar hele leven lang een schier beate verhouding met deze lekkernij aan
overhouden: zuinig oppottend, een beetje stout en zelfs samenzweerderig uitpakkend,
mondjesmaat savourerend. Je kon haar geen groter plezier doen dan met een doos
likeurbonbons van Mon Chéri. Ja, ze was zelfs content met nepchocolaatjes van
Merci uit de Aldi.
De Syrische piloot had zich beter niet met zijn
schietstoel kunnen redden. Enkele weken later werd hij onthoofd. Dat wist ik
nog niet toen ik de foto zag van zijn gevangenneming, en mij op die manier de
foto van het neergestorte toestel uit een vorige oorlog voor de geest haalde.
De executie van de onfortuinlijke Syriër werd gefilmd en op het net gezet. Het
lot was de lachende Britse piloot die werd overgeleverd aan de bewondering van
mijn moeder en de wellust van haar zussen gunstiger gezind.
Lees hier
LVO vanaf het begin