maandag 30 december 2019

grenzen 4


3.

In het omgaan met grenzen staan altijd twee polen tegenover elkaar: binnen versus buiten; introvert versus extravert; identiteit versus diversiteit; individualiteit versus collectiviteit; het particuliere versus het universele; regressiviteit versus progressiviteit; traditie versus toekomst. Een interessant boek, dat, hoewel het al van 1995 dateert, niets van zijn actualiteit en frisheid verloren heeft, is Het klauwen van de leeuw van Marc Reynebeau. De ondertitel luidt: De Vlaamse identiteit van de 12de tot de 20ste eeuw. De laatste bladzijden gaan dieper in op die twee polen. Reynebeau vraagt: hoe gaan we om met grenzen? Hij heeft het over Vlaanderen en België, over separatisme en federalisme en dat soort zaken waar we nu, een kwarteeuw later, nog altijd geweldig veel tijd mee verliezen.

Reynebeau haalt de Franse, inmiddels erg conservatief geworden filosoof Alain Finkielkraut aan. Die verdedigt het bestaan van grenzen omdat ze de deugd van de tolerantie mogelijk maken: ‘Grenzen reveleren (…) de nationale particulariteiten (…). (…) Het bewustzijn, dank zij de grens, dat er nog andere zeden en gewoonten bestaan, ontneemt elke nationale cultuur (…) de mogelijkheid om zich als natuurlijk of absoluut voor te stellen. Wat tevoren, vóór het “grensbewustzijn”, werd toegeschreven aan de traditie, komt daarna open te staan voor discussie en dus voor het democratische debat.’ Reynebeau, die zich in 1995 zeer bewust is van de kernbegrippen der identitaire ideologie die de Vlaams-nationalisten ons in de maag willen splitsen, vervolgt: ‘Het is in de participatie aan dat debat zelf dat de zelfverwerkelijking en dus de eigen identiteit liggen. Maar zo’n debat bestaat alleen in een open, toegankelijke en transparante democratische cultuur. Opdat die zou functioneren is een moraal noodzakelijk waarin elk individu betrokken wordt. Maar betrokkenheid impliceert verantwoordelijkheid, want in het burgerschap ligt ook het actieve lidmaatschap besloten van ruimere groepen waarmee individuen zich identificeren en waarmee ze zich verbonden voelen.’ En vervolgens grasduint Reynebeau in de geschriften van Jan Masschelein: ‘Uit die moraal moet een publieke sfeer groeien, een forum voor het debat. Die openbaarheid bestaat niet bij de gratie van een van tevoren opgelegd beeld van een gedeelde identiteit, maar komt elke dag weer tot stand in de dialoog en de feitelijke interactie, in het politieke als zodanig.’

Soms wordt gezegd dat de N-VA het middenveld viseert. En ook wil ze een Vlaamse canon. Ik begrijp dat nu toch al iets beter.

(wordt vervolgd)

lees hier vanaf aflevering 1 van dit stuk over grenzen