3.
In het
omgaan met grenzen staan altijd twee polen tegenover elkaar: binnen versus
buiten; introvert versus extravert; identiteit versus diversiteit; individualiteit
versus collectiviteit; het particuliere versus het universele; regressiviteit
versus progressiviteit; traditie versus toekomst. Een interessant boek, dat,
hoewel het al van 1995 dateert, niets van zijn actualiteit en frisheid verloren
heeft, is Het klauwen van de leeuw van
Marc Reynebeau. De ondertitel luidt: De
Vlaamse identiteit van de 12de tot de 20ste eeuw. De laatste bladzijden
gaan dieper in op die twee polen. Reynebeau vraagt: hoe gaan we om met grenzen?
Hij heeft het over Vlaanderen en België, over separatisme en federalisme en dat
soort zaken waar we nu, een kwarteeuw later, nog altijd geweldig veel tijd mee
verliezen.
Reynebeau
haalt de Franse, inmiddels erg conservatief geworden filosoof Alain
Finkielkraut aan. Die verdedigt het bestaan van grenzen omdat ze de deugd van
de tolerantie mogelijk maken: ‘Grenzen reveleren (…) de nationale
particulariteiten (…). (…) Het bewustzijn, dank zij de grens, dat er nog andere
zeden en gewoonten bestaan, ontneemt elke nationale cultuur (…) de mogelijkheid
om zich als natuurlijk of absoluut voor te stellen. Wat tevoren, vóór het
“grensbewustzijn”, werd toegeschreven aan de traditie, komt daarna open te
staan voor discussie en dus voor het democratische debat.’ Reynebeau, die zich
in 1995 zeer bewust is van de kernbegrippen der identitaire ideologie die de
Vlaams-nationalisten ons in de maag willen splitsen, vervolgt: ‘Het is in de
participatie aan dat debat zelf dat de zelfverwerkelijking en dus de eigen
identiteit liggen. Maar zo’n debat bestaat alleen in een open, toegankelijke en
transparante democratische cultuur. Opdat die zou functioneren is een moraal
noodzakelijk waarin elk individu betrokken wordt. Maar betrokkenheid impliceert
verantwoordelijkheid, want in het burgerschap ligt ook het actieve lidmaatschap
besloten van ruimere groepen waarmee individuen zich identificeren en waarmee
ze zich verbonden voelen.’ En vervolgens grasduint Reynebeau in de geschriften
van Jan Masschelein: ‘Uit die moraal moet een publieke sfeer groeien, een forum
voor het debat. Die openbaarheid bestaat niet bij de gratie van een van tevoren
opgelegd beeld van een gedeelde identiteit, maar komt elke dag weer tot stand
in de dialoog en de feitelijke interactie, in het politieke als zodanig.’
Soms wordt
gezegd dat de N-VA het middenveld viseert. En ook wil ze een Vlaamse canon. Ik
begrijp dat nu toch al iets beter.
(wordt
vervolgd)
lees hier
vanaf aflevering 1 van dit stuk over grenzen