181210
Alweer na een halve nacht, dat wil zeggen om vier uur,
wakker. Lectuur: Pavese, De kameraad en Laurent Graff, Je laatste
foto. Graff is een van mijn recente bibliotheek-reddingen – ik had nooit
van hem gehoord. Het begint goed, en het gaat over fotografie, dat is ook
meegenomen. De kameraad is opgenomen in een lijvig boekdeel met de
verzamelde romans, gebundeld onder de titel Jouw land. Ook dat boek, in
perfecte staat nog, schafte ik mij voor 1 euro aan in de jaarlijkse opruiming
in de Biekorf. Ik was in De kameraad bezig toen ik in mei mijn accident
had. De lectuur lag dus een halfjaar stil. Eigenlijk zou ik opnieuw moeten
beginnen want het duurt nu wel eventjes vooraleer ik weer min of meer weet wie wie
is – en er zijn zoveel personages. Pavese schrijft sec. Hij laat zijn
personages handelen, met elkaar interageren, en hij noteert wat ze doen en
zeggen. De politieke achtergrond – naast de zedenschets (‘Italië in de jaren
dertig’) het eigenlijke onderwerp van de roman – komt slechts impliciet aan
bod. Alsof Pavese op die manier duidelijk wil maken dat je best voorzichtig
kunt zijn in wat je zegt: het is een gevaarlijke tijd. * Terwijl ik de slaap
probeerde te hervatten, dacht ik aan een mogelijke nieuwe reeks voor de blog:
muziek, van alle mogelijke genres, die op de een of andere manier in mijn
autobiografie zou opduiken mocht ik die schrijven. Chronologisch te ordenen. De
eerste symfonie van Beethoven, de negende ook; Jo Erens; Freddy Quinn; Bohemian
Rhapsody; The Beatles uiteraard. Enzovoort. * Ik herbegin met De laatste
hand van Wiesław Myśliwski (aangekocht op 17 februari 2016) – hérbegin
inderdaad, ik las nu alweer, stel ik tot mijn verbazing vast, drieënhalve maand
geleden de eerste vijftien bladzijden. Ik deed dat op aanraden van W. – hoewel
ik het boek lang voor zijn suggestie had aangeschaft. Ik staakte toen de
lectuur, niet omdat ik het niet goed vond maar omdat andere dingen eerst om
aandacht vroegen en zo geraakte het boek ondergesneeuwd, wat wel vaker gebeurt.
Want ja, ik vond, en vind het nu opnieuw, wél goed. Het onderwerp spreekt me
aan, doet me denken aan Perec en Saramago, en ook Auster is niet ver uit de
buurt. De ikfiguur ordent zijn namen- en adressenbestand, en stelt vast dat hij
bij heel veel namen niet meer weet wie er achter stak. Zijn geheugen speelt hem
parten. Orde scheppen is dringend nodig, maar, zo stelt Myśliwski vast:
‘misschien kent elk voornemen om orde te scheppen wel een spoor van angst’.
(20) * Gisterenavond begon ik – en deze voormiddag zette ik het voort – met het
selecteren van prioritair te lezen boeken. Dikke en dure, maar nog altijd
ongelezen boeken. Door hun formaat enkel aan mijn bureau te lezen. (Daarnaast
moet ik dan maar dunnere en kneedbaardere volumes lezen in bed, of meenemen
voor op de trein.) Ik ben nu ongeveer rond met mijn selectie en kom uit op 137
boeken. Allemaal kleppers, dus heb ik hier minstens voor drie jaar werk aan.
Maar dan zal ik ze tenminste gelezen hebben en kijken ze me niet meer
verwijtend van op hun planken aan. Ik noem er een paar die me al járen de ogen uitsteken: De
welwillenden, Jozef en zijn broers, De bleke koning, Verschoven
zelfportret, Ik heet Karmozijn, Lucien Leuwen enzovoort
enzovoort. Er zijn ook een paar reeksen bij: De man zonder eigenschappen,
de Gangreen-cyclus, de trilogie van Nagieb Mahfoez, Een dans op de
muziek van de tijd, de trilogie van Walter Kempowski… Het toeval zal de
volgorde van lectuur bepalen – al mag ik natuurlijk niet uitsluiten dat elk van
deze boeken op zijn beurt weer tot de lectuur van andere, niet in deze selectie
opgenomen titels zal leiden. Enfin, we zijn nog wel een tijdje bezig. Alles
tegen de dood. *