wolkenfragmenten uit Stephan Enter, Lichtjaren
3511
De avond is kil, de hemel hangt vol
kruiende wolkenmassa’s met af en toe een wak waarin een blinkende halve
maan naar adem hapt. (12)
3512
Wanneer die wolk ginds opzij
blijft gaan zal zo dadelijk tussen de takken, meer naar links, Orion zichtbaar
worden. (33)
3513
In de Bijlmer kreeg de trein vaart
en plotseling schoten we de ruimte in, suisden we over glanzende witte
weilanden onder een donkerblauwe hemel met hier en daar een eenzame wolk
als een zeilschip. (107)
3514
Het was inmiddels over tienen maar
dat bleek niet de enige oorzaak: de hemel was betrokken, met zware leikleurige wolken
die nog slechts op enkele plaatsen langgerekte, helder kobaltblauwe vegen
avondlucht doorlieten. (175)
3515
Een enkele kolossale, solitair door
de verder eindeloos lege hemel drijvende stapelwolk sleepte een even
kolossaal eiland van schaduw achter zich aan. (192)
3516
Toen ik echter keek zag ik ook
niets – even later kwamen we erachter wat de oorzaak was: bewolking. (221)
3517
Een klein uur nadat we Basel achter
ons hadden gelaten doemden in de verte, boven
de al licht rozig kleurende wolkenstrook aan de horizon in het zuiden,
als in een fata morgana van links naar rechts de witte Alpentoppen op, zo
majestueus in het gelid dat het me – ook al was dit voor mij inmiddels de derde
of vierde keer – weer overrompelde.
(222)
3518
Het was zo licht dat het soms bijna
dag leek, een dag met zo’n waterige zonneschijf (van nauwelijks lagere
magnitude dan deze uitbundige maan) achter een weerbarstig melkbleek wolkendek. (245)
3519
In de lucht doolde het
melancholieke gekrijs van meeuwen en werden verderwolken verder
ontrafeld. (258)
3520
Boven ons spande zich een
augustushemel met los drijvende helderwitte zomerwolken. (278)
3521
Waar overeenkomstige ruimten in
andere steden zich met grandeur presenteren als kloppend hart, geïnspireerd
bevend epicentrum van een illustere en eerbiedwaardige cultuur, ontbreken hier
de neoclassicistische zuilen, met bladgoud beklede ornamenten en heroïsche wolkenluchten
vol gewichtloos rondzwemmende cherubijnen. (294)