190522
dag 18. Almelo (NL) – Zeist (NL)
– 130 km (a)
Vandaag
moet enkel afstand worden overbrugd – tot ik, volgens afspraak, om zes uur
vanavond Jan-Willem ontmoet. Tien jaar zal het geleden zijn dat we elkaar
zagen. In Brugge was dat. Maar we zijn elkaar al die tijd wel blijven lezen. Jan-Willem is JWL.
Het eerste
deel van de rit, tot en met Deventer, verloopt mooi en comfortabel. Deventer
valt heel goed mee. De fietssnelweg voert je zonder potentiële conflicten met
gemotoriseerd verkeer tot de autovrije binnenstad. Daar heerst, in dit zomerse
weertje, de terrascultuur. Ik neem er aan deel met een punt kaastaart en een
koffie. Een ouder koppel dat aan het tafeltje naast mij heeft plaatsgenomen
maak ik diets dat ze lang kunnen zitten wachten als ze niet zelf naar binnen
gaan om er te bestellen wat ze nodig hebben. Er is in deze zaak niet alleen
geen bediening, ook cash betalen kan niet. Er wordt enkel met de kredietkaart
betaald. ‘Geen cash maar pinnen!’
In het
tweede gedeelte van de rit neemt het verkeer de bovenhand. Ik rijd dwars door
de Veluwe. Het is vreemd om ter hoogte van het militair domein mitraillettes te
horen afgaan. Vlak voor Zeist zie ik een wegwijzer naar ‘De Pyramide (sic)
van Austerlitz’. Ik ken dat van een liedje van Boudewijn de Groot: ‘Waar ik woon’, waarin ook ‘Het Venetië van het Noorden’ wordt vermeld. (‘Ik besloot om
terug te gaan / “Meneer, u moet rechtdoor” / Was het laatste wat ik hoorde’.)
Ik ben te vroeg voor mijn afspraak, dus heb ik nog tijd om deze
bezienswaardigheid te gaan bekijken. Achter het gesloten hek zie ik wat het is:
een kunstmatig aangelegde heuvel met een torentje erbovenop. Zoals de Veluwe
het Centraal Massief van Nederland is, zo lijkt dit de Franse tijd memorerende
monument wel het Nederlandse Waterloo. Aan de overkant van de weg houdt de
Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) kantoor. In een perk naast de
parking staan een aantal beelden van voetballers in actie. De grote namen van
het Nederlandse voetbal: Krol, Cruijff, Neeskens… Twee jongemannen in maatpak
komen uit het gebouw aangelopen. Voetbalsterren van vandaag misschien, ik volg
het zo niet meer. Ik spreek hen aan: ‘Ik kom uit België, maar deze ken ik
allemaal! Het waren ooit ook mijn helden. In de tijd van Herman Kuiphof, toen
ik met mijn vader naar Studio Sport keek.’ De twee kijken me meewarig aan en
zeggen niets. Ik voel me een beetje belachelijk en oud.