190520
dag 16. Peine
(D) – Rahden (D) – 165 km (b)
(Daar sta ik dan. Het is zes uur, er hangt een fikse regenbui in
de lucht, de volgende stad van enig formaat ligt nog eens dertig kilometer
verder. Of moet ik terug naar Uchte? – dat zou toch te gek zijn.)
Ik spreek
een vrouw aan die net met haar jonge dochter thuiskomt. Zeer behulpzaam haalt
ze haar smartphone boven. ‘Waarom kan die meneer niet in ons huis slapen, we
hebben toch plaats genoeg?’ vraagt de kleine. Mevrouw fietst behoedzaam om die
pertinente vraag heen – het zou haar vast en zeker een aangename avond hebben
opgeleverd, met interessante conversatie – en zet mij zeer behulpzaam op weg
naar het vijf kilometer verderop te velde gelegen viersterrenhotel Sachsenhof.
Een kamer kost daar 79 euro, weet ze me nog te vertellen na consultatie van
haar mobiel. Dat is niet weinig, maar veel keus heb ik niet en ik fiets naar
het Sachsenhof. Het hotel blijkt volzet. ‘Dan zit ik met een probleem,’ zeg ik
in mijn beste Pfaff-Duits tot de receptionist. Könnte sie mich bitte hilfen? Niet correct geformuleerd, maar de
man verstaat mij. En waarlijk, hij schiet te hulp. Nog eens zeven kilometer
verderop, aan de andere kant van Rahden, de oostkant, is er nóg een hotel. Nog
chiquer dan dit. Daar kost een kamer geen 79 maar 97 euro. ‘Doe maar,’ zeg ik
gelaten. De man belt en reserveert een kamer voor mij. Dat wordt een duur
nachtje, maar dan toch tenminste eentje onderdak, overweeg ik terwijl ik zie
hoe de donkere wolk die ik eerder al had waargenomen nu bijna recht boven ons hangt.
Ik volg de richtlijnen van de receptionist om tot bij dat nog chiquere hotel te
komen, waar een dure kamer en een ongetwijfeld dito maaltijd op mij wachten.
Als er nog wonderen kunnen gebeuren in deze wereld, X, laat er dan nu een
gebeuren – prevel ik, niet wetend hoe ik in godsnaam die X moet invullen. Ik
voel nu de eerste lauwe druppels op mijn armen vallen. En uitgerekend op dat
moment ontwaar ik een bijna volledig door struikgewas overgroeide wegwijzer met
daarop het universele woord; ‘Pension’. Op vierhonderd meter, ter linkerzijde
van de weg naar het poepchique en buitenbudgettaire hotel. Dit is een teken, concludeer
ik nuchter en ik sla de zijweg in. Ik kom tegelijkertijd met een auto bij het
pension. De bestuurder van de auto blijkt de eigenaar te zijn. Is 30 euro oké?
Ja, dat is oké. Zonder factuur? Ja, natuurlijk, zonder factuur. Ik ben nog maar
net binnen in een piepkleine kamer met elementair comfort en zonder uitzicht op
een warme maaltijd vanavond noch een ontbijt morgen wanneer het onweer in alle
hevigheid losbarst. Ik begeef mij dus nog maar eens aan het brood, de kaas en
de salami. Water heb ik in overvloed uit de kraan.
Ik bekijk
een documentaire over truckers die Europa doorkruisen met goederen die net zo
goed ter plaatse zouden kunnen worden geproduceerd, maar door de wetten van
vraag en aanbod is het nu eenmaal voordeliger om al die brandstof en manuren en
koolstofuitstoot in deze transporten te investeren. De ene trucker moet vanuit
Duitsland met geprefabriceerde ramen en deuren naar Mallorca. De andere tuft met
auto-onderdelen naar een voorheen in Duitsland gevestigde maar nu naar Roemenië
gedelokaliseerde fabriek. Dat komt goed uit, de man is zelf Roemeen en van een
vrij uurtje kan hij gebruikmaken om eens bij zijn vader aan te lopen. Die vader
zit daar nu al vele jaren alleen: hij is weduwnaar en al zijn kinderen zijn
geëmigreerd. Die emigratie is een groot probleem trouwens, leer ik van de
documentaire. Landen als Roemenië en Polen tellen honderdduizenden economische
wezen, zoals ze worden genoemd: kinderen worden in hun thuisland achtergelaten
door hun ouders, die in het Westen werken en maar eens om het half of hele jaar
naar huis terugkeren. Op Mallorca produceert dan weer een Duitse ondernemer
salade voor de Duitse markt. Hij heeft Roemeense arbeiders in dienst, al dan
niet met kinderen in Roemenië, die hij 7,5 euro betaalt. Op de – voorzichtig
gestelde – vraag of hij dat ethisch te verantwoorden vindt, antwoordt hij met
een wedervraag: ‘Wat is het punt? Ik overtreed geen enkele Europese wet.’ Dat
zal wel zijn, ja. Per krop gaat 10 eurocent naar het transport. Daar rijden
dus al die vrachtwagens mee rond. Het is misschien naïef van mij te denken dat
dit waanzin is, maar ik denk het toch.