vrijdag 28 juni 2019

graag Praag 29


190523


dag 18. Zeist (NL) – Berchem (B) – 150 km (b)


Ergens onderweg moet ik de aanvechting onderdrukken om aan een vrouw aan wie ik de weg vraag te zeggen dat ze bijzonder mooi is. Dat is ze ook, en dat ze het niet zou zijn is dus geen reden om het niet te zeggen. Enfin, ik vind haar mooi – maar goed, daar gaat het niet over. Waar het over gaat is dat ik het jammer vind dat je tegenwoordig zoiets niet meer kunt zeggen. Zoals: ‘Mevrouw, u moet er niets achter zoeken en ik wil u zeker niet lastigvallen, maar ik wil u gewoon zeggen dat ik u bijzonder mooi vind. Zo, dat wou ik even kwijt en nu wens ik u nog een fijne dag verder.’ Eergisteren in Almelo zag ik op tv nog een item over een nieuwe wet in Nederland die seksuele agressie nog meer aan banden moet leggen. Het komt er op den duur nog net niet op neer dat je niet mag kíjken – ik zou bij God niet weten of het op straat complimenteren van een wildvreemde vrouw tegenwoordig nog is toegestaan, zonder de minste bijbedoeling overigens want het is duidelijk dat iemand met een bepakte fiets en in koersbroek niet meteen uit is op een engagement of betrekking van welke aard ook. Enfin, hoe dan ook, ik doe het niet. ‘s Avonds leg ik de kwestie aan R. voor. Zij vindt dat ik die vrouw best dat compliment had kunnen geven – wie weet had het haar dag goed gemaakt, en als ze er niet om had kunnen lachen, ja, dan zou dat vooral aan haar hebben gelegen. Ik vertel R. naar aanleiding hiervan over een gelijkaardig voorval vijf jaar geleden in Frankrijk. Daar zag ik in een barretje een vrouw die fysiek perfect beantwoordde aan alles wat ik hier gemakshalve maar mijn esthetisch-anatomische criteria zal noemen. Maar toen kwam het niet eens in mij op om haar wat dan ook te zeggen want ze was in het gezelschap van haar man en voor je het weet heb je met dit soort frivoliteiten hommeles.


Na Breda – maar nog voor de grens met België (sommigen zullen zeggen: Vlaanderen) – vallen een na een de kwaliteiten van de fietsinfrastructuur weg. De bewegwijzering verdwijnt, de fietspaden zijn minder strak aangelegd en smaller, je wordt meer aan je lot overgelaten. Alsof men eraan gedacht heeft om wie vanuit Breda zuidwaarts fietst alvast voor te bereiden op het onheil dat hem te wachten staat. Toch valt het, eens over de grens, nog best mee. Richting Hoogstraten is het alsof de stratenmakers er zich hebben op toegelegd om wie uit Nederland komt aangefietst niet al te zeer aan het schrikken te brengen. Dit voordeel wordt echter tenietgedaan door de tegenwind die steeds strakker in het nadeel blaast. Dat maakt de laatste kilometers richting Antwerpen tot een nog behoorlijk lastig karwei. Ook het vinden van de juiste weg bij het binnenrijden van Antwerpen valt niet mee. Het kompas op mijn gps blijkt hier andermaal bijzonder nuttig.



Ik kom vijf minuten na het vertrek van de rechtstreekse trein naar Oostende in het station van Berchem aan. Daardoor heb ik bijna een uur om me klaar te maken. Het duurt hooguit een paar minuten binnen om binnen mijn ticket aan te kopen, maar dat is al genoeg om een papiertje aan het stuur van mijn fiets te hebben hangen waarop staat dat hij op de plaats waar ik hem had geparkeerd niet mag staan. Welkom terug! Ik zet mij ergens om een koffie te drinken, en kijk, wie komt daar het station uitgestapt? Nico! Nico van mijn werk! Als een vooruitgeschoven post van het gewone leven komt hij me besnuffelen. Het eerste wat hij zegt is dat ik precies wat kilo’s kwijt ben. Dat doet plezier. ‘s Avonds zal de weegschaal uitwijzen dat ik de voorbije negentien dagen bijna tien procent van mijn lichaamsgewicht op Waalse, Luxemburgse, Franse, Duitse, Tsjechische, weerom Duitse, Nederlandse en Vlaamse wegen heb uitgesmeerd.

Op de trein naar Brugge zie ik een meisje de Engelse vertaling van Het slot van Franz Kafka lezen. Dat maakt de cirkel mooi rond. Het woord ‘slot’ is hier zeer toepasselijk meerzinnig, Kafka schreef zijn boek in Praag, het gaat over iets willen bereiken en daar nooit aankomen. Dat is, au fond, wat reizen hoort te zijn en ook in dit geval is geweest.


Hier eindigt mijn reisverslag. Ik voeg er misschien een van de volgende dagen nog enkele slotbeschouwingen aan toe.