190523
dag 18. Zeist
(NL) – Berchem (B) – 150 km (b)
Ergens
onderweg moet ik de aanvechting onderdrukken om aan een vrouw aan wie ik de weg
vraag te zeggen dat ze bijzonder mooi is. Dat is ze ook, en dat ze het niet zou zijn is dus geen reden om het
niet te zeggen. Enfin, ik vind haar mooi – maar goed, daar gaat het niet
over. Waar het over gaat is dat ik het jammer vind dat je tegenwoordig zoiets
niet meer kunt zeggen. Zoals: ‘Mevrouw, u moet er niets achter zoeken en ik wil
u zeker niet lastigvallen, maar ik wil u gewoon zeggen dat ik u bijzonder mooi
vind. Zo, dat wou ik even kwijt en nu wens ik u nog een fijne dag verder.’
Eergisteren in Almelo zag ik op tv nog een item over een nieuwe wet in
Nederland die seksuele agressie nog meer aan banden moet leggen. Het komt er op
den duur nog net niet op neer dat je niet mag kíjken – ik zou bij God niet
weten of het op straat complimenteren van een wildvreemde vrouw tegenwoordig nog
is toegestaan, zonder de minste bijbedoeling overigens want het is duidelijk
dat iemand met een bepakte fiets en in koersbroek niet meteen uit is op een
engagement of betrekking van welke aard ook. Enfin, hoe dan ook, ik doe het
niet. ‘s Avonds leg ik de kwestie aan R. voor. Zij vindt dat ik die vrouw best
dat compliment had kunnen geven – wie weet had het haar dag goed gemaakt, en
als ze er niet om had kunnen lachen, ja, dan zou dat vooral aan haar hebben
gelegen. Ik vertel R. naar aanleiding hiervan over een gelijkaardig voorval vijf
jaar geleden in Frankrijk. Daar zag ik in een barretje een vrouw die fysiek
perfect beantwoordde aan alles wat ik hier gemakshalve maar mijn
esthetisch-anatomische criteria zal noemen. Maar toen kwam het niet eens in mij
op om haar wat dan ook te zeggen want ze was in het gezelschap van haar man en
voor je het weet heb je met dit soort frivoliteiten hommeles.
Na Breda –
maar nog voor de grens met België (sommigen zullen zeggen: Vlaanderen) – vallen
een na een de kwaliteiten van de fietsinfrastructuur weg. De bewegwijzering
verdwijnt, de fietspaden zijn minder strak aangelegd en smaller, je wordt meer
aan je lot overgelaten. Alsof men eraan gedacht heeft om wie vanuit Breda
zuidwaarts fietst alvast voor te bereiden op het onheil dat hem te wachten
staat. Toch valt het, eens over de grens, nog best mee. Richting Hoogstraten is
het alsof de stratenmakers er zich hebben op toegelegd om wie uit Nederland
komt aangefietst niet al te zeer aan het schrikken te brengen. Dit voordeel
wordt echter tenietgedaan door de tegenwind die steeds strakker in het nadeel
blaast. Dat maakt de laatste kilometers richting Antwerpen tot een nog behoorlijk
lastig karwei. Ook het vinden van de juiste weg bij het binnenrijden van
Antwerpen valt niet mee. Het kompas op mijn gps blijkt hier andermaal bijzonder
nuttig.
Ik kom vijf
minuten na het vertrek van de rechtstreekse trein naar Oostende in het station
van Berchem aan. Daardoor heb ik bijna een uur om me klaar te maken. Het duurt hooguit
een paar minuten binnen om binnen mijn ticket aan te kopen, maar dat is al
genoeg om een papiertje aan het stuur van mijn fiets te hebben hangen waarop staat
dat hij op de plaats waar ik hem had geparkeerd niet mag staan. Welkom terug! Ik
zet mij ergens om een koffie te drinken, en kijk, wie komt daar het station
uitgestapt? Nico! Nico van mijn werk! Als een vooruitgeschoven post van het
gewone leven komt hij me besnuffelen. Het eerste wat hij zegt is dat ik precies
wat kilo’s kwijt ben. Dat doet plezier. ‘s Avonds zal de weegschaal uitwijzen
dat ik de voorbije negentien dagen bijna tien procent van mijn lichaamsgewicht op
Waalse, Luxemburgse, Franse, Duitse, Tsjechische, weerom Duitse, Nederlandse en
Vlaamse wegen heb uitgesmeerd.
Op de trein
naar Brugge zie ik een meisje de Engelse vertaling van Het slot van
Franz Kafka lezen. Dat maakt de cirkel mooi rond. Het woord ‘slot’ is hier zeer
toepasselijk meerzinnig, Kafka schreef zijn boek in Praag, het gaat over iets
willen bereiken en daar nooit aankomen. Dat is, au fond, wat reizen hoort te zijn en ook in dit geval is geweest.
Hier eindigt mijn
reisverslag. Ik voeg er misschien een van de volgende dagen nog enkele
slotbeschouwingen aan toe.