wolkenfragmenten uit Claudio Magris, Donau
3356
Céline ondergaat deze chaos aan den
lijve, deze ‘draad van de Geschiedenis die dwars door mij heen loopt, van mijn
hoofd tot mijn voeten, van de wolken tot mijn hoofd, tot mijn anus’. (Magris citeert Céline, 46)
3357
Suleika weet dat ze slechts een
voorbijgaand moment is, de schuimkop van een golf of de rand van een wolk,
maar ze is op ingetogen wijze verheugd dat ze voor een ogenblik het ritme van
dat voortvloeien belichaamt. (130)
3358
Maar ook wanneer de trompet uit de Fidelio had geklonken zou de bevrijde
mensheid, op de hoogste verdieping van de wolkenkrabber waar hij woonde,
moeten denken aan alle vernederde, lijdende verdiepingen die, zoals Horkheimer
schreef, die bovenste verdieping ondersteunen. (161)
3359
Om vijf uur ’s ochtends is deze
schare van grafstenen, borstbeelden en monumenten nog haast onzichtbaar en
verborgen in de bewolkte, druilerige ochtend, in een ondoorzichtige,
kleurloze werkelijkheid, hier en daar gespikkeld door votieflampjes. (182)
3360
Tijdens deze vochtige zonsopgang,
die de donkere wolken begint te doen verschieten, beleef ik geen groot
jachtavontuur maar misschien wel het toppunt van mijn roem en glorie (…) (183)
3361
In Boedapest denken ze zo intens
aan de ondergang of aan de gevreesde en geconstateerde ondergang van Europa
juist omdat Europa er nog is, omdat haar zon nog hoog boven de horizon staat en
warmte geeft, maar tegelijk versluierd is door wolken en gordijnen die
er gebiedend op wijzen dat het in een eindfase verkeert. (265)
3362
(…) een
post-historische toekomst zonder stijl, bevolkt door in spraakverwarring
verkerende massa’s van gemengde samenstelling, die niet naar natie of
volksgroep kunnen worden onderscheiden, Maleis-Indiaanse levantijnen die wonen
tussen barakken en wolkenkrabbers, tussen twaalfde-generatie computers
en verroeste fietsen die uit het verleden zijn opgevist, tussen de puinhopen
van de vierde wereldoorlog en bovenmenselijke robots. Het architectonische
landschap van deze toekomstige metropool is archaïsch-futuristisch, met
kilometershoge wolkenkrabbers en superproduktietempels als het station
van Milaan. (266)
3363
Al is in de jaren vijftig hier en
daar een wolkenkrabber in sovjetstijl gebouwd, zoals het Scínteiagebouw,
de stad is net als Parijs overwegend horizontaal; zij klimt niet omhoog, zoals
veel moderne westerse steden, maar strekt zich uit in de richting van de
vlakte. (367-368)
3364
Het architectonische eclecticisme
is loodzwaar, de liberty heeft iets
duister monumentaals, de zee is vandaag echt donker, loodkleurig onder de zware
regenwolken, de kranen van de haven tekenen zich in roestige treurnis af
tegen de horizon. (383)
3365
(…) het licht in de
diep gelegen zaal is zwak en het bondgenootschap tussen het onbewolkte
middaguur en de brandende kroonluchter is niet voldoende om het menu leesbaar
te maken. (390)
3366
De horizon is immens en grauw, als
een heel hoge, brokkelige muur, de zon doorsteekt de zee met witte lansen, de
rand van een wolk verglijdt en zakt omlaag (…) (403)