190515
dag 11.
rustdag
Ik bezoek
een kerk, enfin, ik ga er binnen om even uit te rusten op een bank. Daarna loop
ik de universiteitsbibliotheek binnen. Op het Wenceslasplein neutraliseer ik de
vieze vettigheid van een hotdogworst met een flinke kwak mosterd. Maagvulling.
Op 10 december 1989 was dit immense plein volgelopen om Havel de Fluwelen
Revolutie te zien bekrachtigen met de historische woorden: ‘Waarheid en liefde
moeten leugens en haat verdringen!’ Wat zou hij vandaag grote ogen opzetten. In
de grote academische boekhandel aan hetzelfde plein koop ik voor 399 Kč (het
equivalent van drie hotdogs) Michael Zantovsky’s naar verluidt meesterlijke biografie
Havel. A Life. In een trendy koffiebar deel ik mijn tafeltje met een
bevallige jongedame. De code om de deur naar het toilet te openen staat op het
kasticket afgedrukt.
In de
Leica-galerie waar ik met Miša heb afgesproken is er een tentoonstelling met
foto’s van Miroslav Hušek, gemaakt in de woonsten van beroemde schrijvers. De
ijsbeervacht op de vloer van Hemingways laatste huis. De geweren aan zijn muur.
Het krot waarin Bohumil Hrabal verzoop. Ik blader wat in de uitgestalde fotoboeken.
Miša komt iets na het afgesproken uur binnen (ze had me heel attent laten weten
dat ze was opgehouden doordat haar bus in een file was beland). We drinken een
gemberthee. En dan neemt ze me mee op een wandeling langs enkele van haar
favoriete plekken. De bibliotheek waar ik al even naar binnen was gegaan is er
een van. We bekijken het volledig uit afgedankte boeken opgetrokken kunstwerk
dat er staat. Ik zie hoe een Old Shatterhand & Winnetou-avontuur van Karl
May erin verwerkt is. Miša wijst een Tsjechische vertaling van Madame Bovary
aan. (…) Neen, met lezen ben je nooit klaar. We stappen ook binnen in een door
de vader van Havel ontworpen galerij. Behalve winkels zijn er onder meer ook een
bioscoop en een prachtig café in ondergebracht. We doen het faculteitsgebouw
aan waar Miša filologie studeerde – ze mag niet verder door naar de leeszaal
omdat ze geen studentenkaart meer kan voorleggen aan de conciërge. Wat verderop
komen we bij een aan Václav Havel gewijd monumentje: een knalrood hart.
De maaltijd
in het door H. aangeprezen Names-paviljoen is lekker, maar de bediening laat
te wensen over: hoogst onvriendelijk en onhandig. Wanneer ik klaar ben, wordt
mijn bord meteen weggenomen, ook al is Miša nog bezig. (…) De serveuse vraagt
een fooi maar ze krijgt die uiteraard niet. Op weg naar huis werpt een vrouw
die naast me staat te wachten op de tram tot drie keer toe een smalende blik op
mijn schamele sandalen. We doen nog inkopen bij de Vietnamees om de hoek. Wat
verderop is er nog een. ‘Ze beconcurreren elkaar,’ weet Miša. ‘Dan zijn het wellicht
een Noord- en een Zuid-Vietnamees,’ antwoord ik. (…)