woensdag 12 juni 2019

graag Praag 16

190515

dag 11. rustdag

Miša moet om zeven uur vertrekken naar een school op 150 kilometer van Praag om daar een uurtje over Shakespeare les te geven. Ik sta op om samen met haar een koffie te drinken. Niet dat ik dat bij de ochtendkoffie altijd doe wanneer de gelegenheid daartoe zich aandient, maar het gesprek draaide op W.G. Sebald uit. ‘He’s my favourite author!’ Dat verbaast me niet, ook al heeft ze in haar boekenkast enkel Austerlitz en Saturnus staan. Ze vertelt van de voettocht die ze in East-Anglia maakte, langs de plekken die in De ringen van Saturnus worden aangedaan. Wanneer Miša vertrokken is, kruip ik nog even in bed. Ik heb de instructies die ik met betrekking tot de deur van het appartement en de voordeur heb gekregen zorgvuldig opgeslagen: het is hier uitkijken voor diefstal. Tegen negen uur vertrek ik richting Oude Stad (Staré Mĕsto). De tram zet mij af bij Malostranská, dat is al vlakbij de Moldau, maar nog op de linkeroever. (…) We hebben om half vier afgesproken in de Leica-galerie aan de Školská genaamde straat, tussen het nieuwe stadhuis en het Wenceslasplein. Voor mij strekt zich een zee uit van zes volledige uren om te slenteren en vrijwillig te verdwalen – wat mij nog altijd de beste manier lijkt om kennis te maken met een stad. Ook al zal het de hele dag miezeren. 



Ik loop even binnen in het Kafkamuseum, nog op de linkeroever, maar bedenk me terwijl ik in de shop aan het neuzen ben: mijn argwaan overtroeft mijn nieuwsgierigheid en ik besluit dat het museum wellicht niet veel meer is dan een tourist trap. En, bovendien, wat heb ik met Kafka dat ik mij een uur, dat ik beter aan het verkennen van een mij onbekende stad kan besteden, zou buigen over een vulpen of een manuscript of een haarlok? Ik steek de Karelsbrug over, waar de eerste kramers al hun tenten beginnen op te zetten en de eerste bedelaars neerknielen en hun hoofd in hun uitgestoken armen verbergen. Het ‘MUSEUM of medieval TORTURE instruments’ aan de overkant laat ik ook maar voor wat het is. 


In een van de synagoges in de Joodse buurt staan op alle binnenmuren de namen van de tallozen die werden afgevoerd kunstig gekalligrafeerd. Esthetiek van de onvoorstelbaarheid. Niemand kan het besef aan van de pijn en de angst die achter elke naam schuilgaan – en het is precies dat onvermogen, niet de pijn en de angst, dat hier door die duizenden letters en cijfers wordt gespeld. In kijkkasten zien de bezoekers – alle mannen krijgen bij de ingang een papieren keppeltje aangereikt – de obligate relicten: brillen, schoenen, schamele reiskoffertjes, kindertekeningen. Didactiek van de gruwel, er wordt duchtig ingehakt op het gemoed. Dezelfde brillen en schoenen tref je overigens aan in elk aan de deportaties gewijd herdenkingshuis. Het zijn clichés geworden, hun zeggingskracht moet het hebben van de grote hoeveelheden waarin ze worden gepresenteerd. In de gebedsruimte van de synagoge zijn de parafernalia van de Joodse eredienst tentoongesteld: gebedsriemen, zevenarmige kandelaars, de Thora etcetera. Rijen schuiven langs de bezienswaardigheden, en daarna over de paden op de begraafplaats waar de eeuwenoude zerken over en door elkaar heen wegzakken in het Praagse alluvium. Hier en daar, waar de bezoekers erbij konden, werd een zerk met keitjes opgeluisterd. 


Ik kan met mijn ene toegangsticket drie van die synagoges bezoeken, maar ik houd het na die eerste voor bekeken en begin aan een cirkelgang door het labyrint van straten en straatjes. Er heerst een toeristische drukte van belang: hele groepen achter een gids-met-paraplu aan, tientallen winkeltjes die allemaal dezelfde kleurrijke brol verkopen, restaurants en cafés die nog meer geld uit de toeristenbeurzen hopen te kloppen. Hoe moet het er hier ‘s zomers aan toe gaan als het nu al, op een regenachtige dag half mei, zo druk is? Ik kom tot drie keer toe op hetzelfde plein uit, het Staromĕstské nám. 

In een boekhandel vind ik de Tsjechische vertaling van Logies in een landhuis, Sebalds postuum uitgegeven essaybundel, die ik niet in Miša’s kast heb zien staan. (...)