vrijdag 7 juni 2019

graag Praag 12


190512



dag 8. Straubing (D) – Kdyně (CZ) – 92 km (a)

De dagen beginnen door elkaar te lopen. Steeds moeizamer herinner ik me ‘s avonds door welke landschappen ik ‘s morgens reed, laat staan dat de namen mij voor de geest blijven staan van de plaatsen waar ik passeerde of waar ik even halt hield om een koffie te drinken, te picknicken of een plaspauze in te lassen – die drie zijn ongeveer de enige redenen waarom ik nog van mijn fiets stap, zelfs foto’s neem ik steeds vaker zonder te stoppen. Het totale aantal indrukken wordt te groot, mijn harde schijf raakt vol, tijdens het fietsen denk ik meestal aan helemaal niets. Ik reageer dan ook compulsief op plotse gewaarwordingen of dingen die mij irriteren of aan het schrikken brengen, zoals een auto die mij onverwacht dicht voorbijscheurt, een hond die aanslaat, een te hoge boord bij het begin van een door een zijstraat onderbroken fietspad of de valse glimlach van een verkiezingskandidate op een van de talrijke affiches. Ik steek dan een middelvinger uit naar een onbekeken achteruitkijkspiegel, kan een luide vloek niet onderdrukken, of glimlach vals terug.

De jongen die vanmorgen in het hotel mijn fles met water bijvulde, zal er niet lang blijven – dat zie je zo gebeuren. Jammer want wat een uitgelezen kans is het om als jongeman ‘met een migratieachtergrond’ in zo’n chique onderneming te mogen werken. Maar ja, het is zondagochtend, en ik had hem eerder al met een zuur gezicht in gescheurde jeans de trap zien opgaan, om deze even later in keurig – niet-Beiers! – oberkostuum terug af te dalen, maar zo opzichtig tegen zijn goesting dat het wel leek alsof hij net zijn C4 had gekregen. Aan hem vroeg ik dus om water – kon ik het weten dat hij van de Sprudelwasser-kraan tapte. ‘Daar moet u voor betalen,’ zei de zaakvoerder, die toevallig net op dat ogenblik binnenwaaide. ‘Geen probleem,’ antwoordde ik, en ik zocht al naar mijn portemonnee. Maar toen schatte de man de situatie in: ik had helemaal geen spuitwater gevraagd, gewoon kraantjes- ofte leidingwater. Ik wilde nog het vel van de jongen redden, maar ik begreep uit de gelaatsuitdrukking van de baas dat hij dit soort onhandigheden al eerder bij zijn werknemer had vastgesteld, en dat hij nu al wist dat er nog meer zouden volgen. Ik hoefde niet te betalen en kreeg een goede reis toegewenst. Of de jongen een reprimande mocht incasseren, daar heb ik het raden naar, maar het incident komt vast en zeker op de debetzijde van zijn conto.


Het is droog, maar koud. De wind zit tegen. Vanaf Straubing gaat het richting Cham voortdurend in stijgende lijn: ik moet het Bayerischer Wald over. Het duurt tot het uur van de picknick eer ik Cham bereik. De burgerij slentert op deze oeverloze zondagvoormiddag over het plein. Een paar donkerhuidige mannen bezetten de zitbanken bij het meeneemboekenbibliotheekje, zoals je er hier heel dikwijls een ziet. Ze zitten daar niet over een boek maar wel over hun smartphone gebogen. Cham maakt op mij een treurige indruk. De ongetwijfeld erg dure fontein vermag met zijn gestage herhaling van een hele cyclus van diverse spuitmanoeuvres de sfeer niet bij te spijkeren. Aan alles is voelbaar dat het plaatsje dicht bij de grens met het voormalige Oostblok ligt: de etalages, de leegstand, de kwaliteit van het wegdek…