190511
dag 7.
Ingolstadt – Straubing – 108 km (b)
Ik kom vlak
voor het al de hele dag dreigende onweer in Straubing aan en vind er een
onderkomen in het aan de langwerpige Theresienplatz gelegen Gäubodenhof, waar
het personeel in traditionele Beierse klederdracht voortreffelijke diensten
verleent. (De slogan van het hotel op de website luidt dan ook: bayrisch
genieβen!) In een klerenwinkel aan een van de zijstraten van het plein zie
ik hoeveel geld het kost om je traditioneel uit te dossen. Authenticiteit is
niet voor Jan met de Pet weggelegd, zo blijkt: een Lederhosen kost al
vlug 600 euro. Ik moet hieraan denken wanneer ik lees wat Magris te vertellen
heeft over de authenticiteit van Martin Heidegger: ‘Hoe broederlijk Heidegger
zich ook verbonden voelde met de mensen uit zijn streek, toen hij in zijn
befaamde hut in het Zwarte Woud woonde waar hij zich op zijn oude dag graag
terugtrok in een eenzaamheid zonder enig comfort, kende hij vermoedelijk niet
de nederigheid van de herder van het Zijn’ (40). Dat klinkt nog voorzichtig,
maar een bladzijde verder laat Magris het helemaal lopen: ‘Wanneer iemand zich
tegen de massa uitspreekt en vergeet dat hij er zelf deel van uitmaakt, neemt
hij door het verkondigen van de individuele authenticiteit de pose aan van een
parvenu.’ (41)
Op de
historische foto’s van de Theresienplatz die langs de trap zijn opgehangen zie ik nergens de centraal op het plein staande belforttoren. Is die achteraf
gereconstrueerd? Ik zou het kunnen opzoeken. De foto’s getuigen hoe dan ook van
een voorgoed voorbij, in tradities gedrenkt leven. Was dat leven authentieker,
rijker, échter, gelukkiger?
Ik ben net
op tijd terug van mijn wandeling want nu begint het pas echt goed te gieten.
Het was een verstandige beslissing om Straubing als etappeplaats te kiezen.
Anders was ik nu wellicht nog aan het fietsen en op zoek naar een hotel. Ik
lever mij over aan de kookkunsten van de chef van het Gäubodenhof en ik moet
zeggen dat die niet gering zijn. Zijn aspergeroomsoep is uit de kunst. (Spargel,
weet ik nu, nadat ik langs de weg tientallen kraampjes heb gezien waar ze, vaak samen met aardbeien, te
koop worden aangeboden, is het Duitse woord voor
asperge.) De salade met gegrild rundsvlees moet er niet voor onderdoen. Aan het
tafeltje tegenover het mijne gaat een zware man zich te buiten aan een in halveliters
bier gedrenkt driegangenmenu terwijl hij zich de plaagstoten van zijn vrienden,
die niet mee-eten, laat welgevallen. Zijn lach klinkt behoorlijk luidruchtig en
dat, samen met zijn hele postuur en houding, doet mij vermoeden dat hij een man
van aanzien moet zijn want anders zou hij in dit welvoeglijke etablissement
niet op de egards kunnen rekenen waarmee hij wordt bediend en gedoogd.
Toen ik
mijn kamer betrok, bleek de televisie niet te werken. Tijdens mijn maaltijd
heeft iemand hem dan toch aan de praat gekregen, zodat ik mijn geprivilegieerde
situatie kan vergelijken met het leed in de wereld: Iran, Jemen, Venezuela.
Niet op de ZDF of een van de talrijke commerciële zenders maar op BBC World. Op
alle andere is het reclame, reclame en reclame. En kookprogramma’s. En
weddenschappen.