wolkenfragmenten
uit Joost de Vries, Clausewitz
1640
Naarmate we vorderden dreven de wolken
verder uit elkaar en werd de aquatint lucht steeds feller en dankbaarder, een
lichte zeegeur dreef mee op de wind. (49)
1641
De zon stond laag, een wind die uit
Scandinavië deze kant op kwam joeg wolkenformaties over de horizon. (65)
1642
Voorin humhumde Joost zachtjes mee met
de radio, en terwijl we door het stille laagland reden keek ik naar buiten, zag
hoe de zon zich door het dikke wolkendek heen sloeg. (115-116)
1643
Een enkele wolk krulde in de
lucht, donzig en vriendelijk. (152)
1644
De wolkenkrabbers en de bruggen
aan de andere kant van de rivier zager er altijd ouder uit dan je verwachtte. (158)
1645
De witte pluimen rook dreven in de
donkere nacht omhoog, en hingen als dromerige wolken voor de volle,
zilveren maan. (176)
1646
Ik had mijn zonnebril op en het kraagje
van mijn Lacoste-polo omhoog en ik keek naar de groene bergen en de witte
huisjes die steeds duidelijker zichtbaar werden en ik stelde me voor dat het
handjevol wolken boven het eiland, bijna doorzichtige pluimpjes, een
atlas was van de nabije toekomst. (195)
1647
In de lucht was geen wolkje te
zien, de hemel was onvoorstelbaar blauw. (218)