Ten slotte schreeuwt mijn vader me toe, met
hartstochtelijke nadruk, alsof hij genoeg heeft van alle onzin: ‘Ik heb altijd van je moeder gehouden. Altijd.’ En mijn moeder slaat haar
handen voor haar gezicht en snikt.
Dat was de enige keer dat ik mijn vader ooit heb horen
zeggen dat hij van haar hield.
Jonathan Franzen, De
kunst van het alleen-zijn, 33
ǁ
Toen hij een jaar geleden voor twee weken in Londen zat
zei ze: ‘Ik heb vader nooit één nacht alleen gelaten.’
Het was de enige liefdesverklaring die ik ooit uit haar
mond hoorde. Nooit heb ik hen op het twijfelachtigste gebaar van tederheid of
passie betrapt.
Rita Demeester, Krappe
herinnering, 17