© rtbf |
12 oktober 2015
maandag
Ik word vandaag vierenvijftig jaar. Ik vier vandaag mijn
vierenvijftigste verjaardag. Vieren? ¶ Toeval: gisteren schrijf ik in dit
dagboek over geheugenclusters en vandaag lees ik precies dezelfde gedachte,
neergeschreven door Jonathan Franzen: ‘(…) een stel permanente zenuwkoppelingen
tussen de betreffende gebieden van de hersenen, plus de omstandigheid dat de
hele constellatie al snel – chemisch, elektrisch – gaat oplichten zodra één
willekeurig deel van het circuit wordt geprikkeld.’ (De kunst van het alleenzijn, een essaybundel met een zeer sprekende
titel). ¶ De gedachte, dat je als je naar
je innerlijk luistert, alleen maar ruis hoort. (Robert Anker, Een ander Engeland) ¶ Vanaf wanneer kan
of moet je zeggen dat een leven mislukt is? Wat zijn de criteria? En: ben je je
wel bewust van de aannames die nodig zijn opdat je überhaupt zoiets zou kunnen
beweren? Is het leven een project, een procedé, een algoritme, een experiment?
In welke mate speelt toeval een verzachtende rol in de beoordeling? Vanaf welke
hoeveelheid brute pech kan je niet meer van een mislukking spreken? Hoeveel
pech heb je van doen om niet te kúnnen slagen? Vermindert chance (gelukkig toeval) de verdienste, bijvoorbeeld in
vergelijking met de verdienste van iemand die in weerwil van veel malchance alsnog een geslaagd leven
heeft? Enzovoort. ¶ Ik trakteer, voor mijn verjaardag, mezelf op In stilte. Een filosofie van de afzondering van
Jan-Hendrik Bakker, en begin daarin te lezen. In de inleiding, over de
mogelijkheid om in arbeid of materieel bezit een zin van het leven te vinden,
de volgende wetenswaardigheid, waarover je in alle beloften van onze huidige
bewindsvoerders niets hoort: ‘In de Verenigde Staten is in 2013 becijferd dat
bijna 50 procent van de huidige banen binnen twee decennia zal verdwijnen als
gevolg van deze ontwikkeling’ – en de ontwikkeling waarover Bakker het heeft is
de robotisering. Wat moet er met al deze mensen gebeuren qua zingeving, als er
tegen dan niet iets anders is dan arbeid of materieel bezit om zin in te vinden?
Er komt met andere woorden niet alleen een groot materieel probleem op ons af,
maar ook een enorme filosofische en spirituele nood. ¶ Bij het bezoek aan ons
land van de Turkse president Erdogan, zelf niet onbesproken als het op het
vrijwaren van de vrije meningsuiting aankomt, heeft de entourage van premier
Charles Michel journalisten geïntimideerd omdat ze een lastige vraag aan het
hoge bezoek hadden voorgelegd. Hieraan wordt nu ruchtbaarheid gegeven door de
openbare omroepen. Ik vind dat moedig. Want het enige verschil met een openlijk
totalitaire staat is wellicht dat hier die journalist nog niet meteen in de bak
vliegt. Of erger. Afgezien daarvan worden de gelijkenissen toch frappant.