15 oktober 2015
donderdag
Mijn horoscoop, die van de Metro toch, raadt mij aan
om gefocust te blijven op mijn einddoel. Dat is een eenvoudig, maar toch
confronterend advies want, inderdaad, wat is mijn einddoel? Heb ik er wel een?
En zo neen, moet dat per se? Kan een mens dan niet leven zónder einddoel? Het
doet mij denken aan wat ik las bij Jan-Hendrik Bakker (In stilte), over
hoe in de loop van de geschiedenis het individu alsmaar centraler is komen te
staan, waar dat vroeger – wij kunnen het ons, gevangen als we zitten in ons
paradigma, nauwelijks voorstellen – de gemeenschap zwaarder woog (de familie,
de clan, de geloofsgenoten, het volk...). Socrates, Christus, Kant, de
Verlichting en de Romantiek, het liberalisme en neoliberalisme, enzovoort: dat
zijn allemaal aanzetten geweest tot individualisering, maar nooit, denk ik dan,
verdween daarbij de gemeenschap uit beeld – al was het in het negatieve (in de
zin van ‘Doe niet wat gij niet wilt dat de ander u zou aandoen’). Dat is
misschien het bijzondere van onze tijd: de virtualisering van de gemeenschap, met
een individualisme dat is doorgeslagen in de richting van atomisering en
vereenzaming (monadisme). Dat heeft uiteraard
enorme implicaties voor ethische kwesties als vrijheid, verantwoordelijkheid,
zingeving – grootheden die vroeger niet los van het gemeenschappelijke konden
worden gezien. En daar kom ik bij die notie van einddoel: wat kan een einddoel
zijn als je – wellicht als nooit tevoren in de geschiedenis – lós van het
gemeenschappelijke bent komen te staan, in een wereld die er alles lijkt aan te
willen doen om het samenleven onmogelijk te maken? Ik pas het toe op mezelf en
vraag me af wat in godsnaam mijn einddoel zou kunnen zijn – ik zie geen andere
mogelijkheden dan er de anderen (‘de Ander’) bij te betrekken want hoe het met
mij zal eindigen, dat weet ik wel. Elk einddoel dat enkel op mezelf betrokken
is, lijkt mij loos, inhoudsloos, betekenisloos. ¶ In de Ravensteingalerij zie
ik Jimmy Kets met zijn hondje. Ik ken Jimmy Kets niet persoonlijk, maar ik weet
wel hoe zijn hondje heet. Het hondje van Jimmy Kets heet Frisco, en dat weet ik
van Facebook omdat Jimmy Kets, die fotograaf is, op Facebook al sinds hij dat
hondje heeft foto’s van Frisco op Facebook plaatst. Ik maak een foto van Jimmy
Kets en Frisco, en ben van plan om die foto op mijn beurt op Facebook te
plaatsen. De volgende stap wordt natuurlijk dat iemand een foto maakt van
iemand die een foto maakt van Jimmy Kets en Frisco. Enzovoort. Het virtuele
spiegelpaleis waarin wij ronddwalen. ¶ Wachtend op het groene oversteeklicht bij
het zebrapad dat in de Koningsstraat naar een van de ingangen leidt van het
Warandepark leidt, bovenaan de trap die, als je hem zou aflopen, naar de
Ravensteingalerij leidt – dat roept een beeld op dat ik ooit ergens las, of dat
ik misschien zelf heb bedacht (dat herinner ik mij niet meer), van een
afvoergat waarin ‘s avonds om vijf uur alle moegewerkte forenzen zich, op weg
van hun kantoren naar het Centraal Station, willoos laten wegkolken – wachtend aan
die oversteekplaats dus, dwarst een klas kinderen met fluohesjes mijn weg.
Daguitstap naar een of ander museum. Een kleurrijke bende is het, en zoals dat
dan altijd gaat, lopen achteraan de luidruchtigsten, de branies, iets groter
ook van gestalte. Eén van die gastjes draait zijn hoofd en spreekt mij toe: ‘Bonne
journée!’ Kijk, dat stemt mij welgezind. Ik wens hem ook een goeiedag, het
licht springt op groen, ik vervolg mijn weg naar het werk. ¶ Op Facebook
beveelt iemand mij aan de speech te beluisteren en
bekijken die Jeremy Corbyn op 1 augustus afstak in Liverpool, dat was in de
aanloop naar de voorzittersverkiezingen voor de Labourpartij. Ik volg het
advies op en beklaag het mij niet: wat een mooie, zinvolle, ingehouden maar
toch krachtige toespraak. Natuurlijk weet deze man dat de problemen te groot
zijn geworden. Maar hij geeft niet toe en slaagt er in duizenden anderen, die
het even goed weten, te overtuigen dat het beter is niet toe te geven. Dit is
wat spreken op zijn best ook kan zijn: duidelijk maken dat het soms beter is niet
te zwijgen.