zaterdag 17 oktober 2015

vierenvijftig 6



Raoul Hedebouw - © Federaal Parlement van België

10 oktober 2015

zaterdag

Een liefde op oudere leeftijd moet je doen vergeten dat alles herhaling is. (James Salter, Lichtjaren) ¶ Gelijktijdige lectuur: Nieuw-Lelievelt van Robert Anker is aanzienlijk minder lijvig dan Lichtjaren van James Salter en toch heb ik de indruk dat Anker veel meer woorden nodig heeft om, uiteindelijk, minder te zeggen. Salter toont zich de meester van het concieze, het onuitgesprokene. Viri, een man van 48 jaar wiens huwelijk met zijn grote liefde nog maar net op de klippen is gelopen, heeft in Rome, waar hij die mislukking probeert te vergeten, Lia ontmoet, die 33 jaar is en zegt altijd op hem te hebben gewacht. ‘Het geluk komt maar één keer,’ zegt zij, hoopvol. Hij antwoordt, wat later in een stilte waarin ze op de ober wachten en ondertussen de andere koppels observeren die in evidente gesprekken verwikkeld zijn: ‘Je zal het geluk vinden.’ Anker heeft zich te opzichtig gedocumenteerd – over naoorlogse architectuur, over het Deltaplan, over de sociale patronen in een Senegalees dorp – en kan het niet over zijn hart krijgen om dat zonder enige twijfel bijzonder ijverig opgezochte materiaal ongebruikt te laten. Salter vindt zijn materiaal in zichzelf en gebruikt wat hij heeft verzameld hooguit anekdotisch, hij brengt zijn couleur locale met spaarzame toetsen aan. ¶ Ik heb het mij ook al dikwijls afgevraagd, Œdipe Laurent. Waar ze blijven, de Vlaamse intellectuelen. En waarom ze zo stil blijven. Een enkele keer Lieven De Cauter of misschien eens Paul Verhaeghe in een opiniestuk. En ik vergeet er wel een paar. Maar waar blijven bijvoorbeeld onze schrijvers – een Jeroen Olyslaegers niet te na gesproken? Iemand als Stefan Hertmans zou toch veel meer kunnen doen. Ik weet het, je kunt het niet van hen verlangen en ze doen het misschien niet graag of ze denken dat ze er de stem niet voor hebben of de verbaliteit, maar het zou weldenkend links heel erg deugd doen indien wat meer intellectuelen zich geroepen zouden voelen om progressief Vlaanderen een vérder dragende stem te geven want nu is het echt wel huilen met de pet op als je de woordvoerders van links in de hun opgelegde sjablonen ziet opdraven zoals vorige donderdag nog in het zogenaamde ‘grote voorzittersdebat’ in de Gentse Vooruit. Feit is: als intellectueel én als retorisch talent overheerst de burgemeester van A het publieke domein met de vingers in de neus en met hoogst onwelvoeglijke arrogantie. Bij de politici zelf kan of durft niemand hem aan. (Almaci doet haar best, Hedebouw en Mertens zouden het misschien ook kunnen.) Bovendien kiest hij zélf zijn sparringpartners. Maar er moet toch iemand zijn buiten de politiek die zijn argumenten kan bespreken c.q. weerleggen met een vergelijkbaar retorisch talent? Vraag is dan, wie zal het forum organiseren waarop dát debat zou moeten plaatsvinden – want alle bestaande fora heeft hij in zijn zak en op de alternatieve zullen we hem natuurlijk nooit aantreffen. En inderdaad, zoals je zegt: “Maar wat ook niet over het hoofd mag worden gezien en vooral niet onderschat is dat in Vlaanderen lang ‘intellectueel’ een scheldwoord gold en dat in sommige kringen nog doet en niet  het minst daar waar ‘links-progressief’ het hoge woord voerde en voert!” Daarin heb je overschot van gelijk. En de rol die een blad als Humo daarin heeft gespeeld, is niet te schatten. ¶ Ik help kersvers weduwnaar F. met zijn computer, een veel te traag afdankertje van zijn schoonzus. De onbeholpenheid van deze tachtigjarige man. De verwondering, dat hij de wereld uit dat apparaat kan halen. Een paar drukken op de juiste knoppen en hij weet welk weer het vandaag is in zijn geboortestad Lissabon. Of in Londen. Of in Vladivostok. Maar zal hij er ooit mee uit de voeten kunnen? ¶ Ik breng op Facebook Œdipe Laurent en Martin Pulaski bij elkaar. Zalig dat dit kan. Maar wat zou ik hen graag in het échte leven ontmoeten en zien hoe zij elkaar daar leren kennen. ¶ P. stuurt me een sms om me een gelukkige verjaardag te wensen. Helaas moet ik haar dus het volgende antwoorden: ‘Hoewel het twee dagen te vroeg is, is het toch vriendelijk.’