Raoul Hedebouw - © Federaal Parlement van België |
10 oktober 2015
zaterdag
Een liefde op oudere
leeftijd moet je doen vergeten dat alles herhaling is. (James Salter, Lichtjaren) ¶ Gelijktijdige lectuur: Nieuw-Lelievelt van Robert Anker is aanzienlijk
minder lijvig dan Lichtjaren van
James Salter en toch heb ik de indruk dat Anker veel meer woorden nodig heeft
om, uiteindelijk, minder te zeggen. Salter toont zich de meester van het
concieze, het onuitgesprokene. Viri, een
man van 48 jaar wiens huwelijk met zijn grote liefde nog maar net op de klippen
is gelopen, heeft in Rome, waar hij die mislukking probeert te vergeten, Lia
ontmoet, die 33 jaar is en zegt altijd op hem te hebben gewacht. ‘Het geluk
komt maar één keer,’ zegt zij, hoopvol. Hij antwoordt, wat later in een stilte
waarin ze op de ober wachten en ondertussen de andere koppels observeren die in
evidente gesprekken verwikkeld zijn: ‘Je zal het geluk vinden.’ Anker heeft
zich te opzichtig gedocumenteerd – over naoorlogse architectuur, over het
Deltaplan, over de sociale patronen in een Senegalees dorp – en kan het niet
over zijn hart krijgen om dat zonder enige twijfel bijzonder ijverig opgezochte
materiaal ongebruikt te laten. Salter vindt zijn materiaal in zichzelf en
gebruikt wat hij heeft verzameld hooguit anekdotisch, hij brengt zijn couleur
locale met spaarzame toetsen aan. ¶ Ik heb het mij ook al dikwijls afgevraagd,
Œdipe Laurent. Waar ze blijven, de Vlaamse intellectuelen. En waarom ze zo stil
blijven. Een enkele keer Lieven De Cauter of misschien eens Paul Verhaeghe in
een opiniestuk. En ik vergeet er wel een paar. Maar waar blijven bijvoorbeeld
onze schrijvers – een Jeroen Olyslaegers niet te na gesproken? Iemand als
Stefan Hertmans zou toch veel meer kunnen doen. Ik weet het, je kunt het niet
van hen verlangen en ze doen het misschien niet graag of ze denken dat ze er de
stem niet voor hebben of de verbaliteit, maar het zou weldenkend links heel erg
deugd doen indien wat meer intellectuelen zich geroepen zouden voelen om progressief
Vlaanderen een vérder dragende stem te geven want nu is het echt wel huilen met
de pet op als je de woordvoerders van links in de hun opgelegde sjablonen ziet
opdraven zoals vorige donderdag nog in het zogenaamde ‘grote voorzittersdebat’
in de Gentse Vooruit. Feit is: als intellectueel én als retorisch talent
overheerst de burgemeester van A het publieke domein met de vingers in de neus
en met hoogst onwelvoeglijke arrogantie. Bij de politici zelf kan of durft
niemand hem aan. (Almaci doet haar best, Hedebouw en Mertens zouden het
misschien ook kunnen.) Bovendien kiest hij zélf zijn sparringpartners. Maar er
moet toch iemand zijn buiten de politiek die zijn argumenten kan bespreken c.q.
weerleggen met een vergelijkbaar retorisch talent? Vraag is dan, wie zal het
forum organiseren waarop dát debat zou moeten plaatsvinden – want alle
bestaande fora heeft hij in zijn zak en op de alternatieve zullen we hem
natuurlijk nooit aantreffen. En inderdaad, zoals je zegt: “Maar wat ook niet
over het hoofd mag worden gezien en vooral niet onderschat is dat in Vlaanderen
lang ‘intellectueel’ een scheldwoord gold en dat in sommige kringen nog doet en
niet het minst daar waar ‘links-progressief’
het hoge woord voerde en voert!” Daarin heb je overschot van gelijk. En de rol
die een blad als Humo daarin heeft
gespeeld, is niet te schatten. ¶ Ik help kersvers weduwnaar F. met zijn
computer, een veel te traag afdankertje van zijn schoonzus. De onbeholpenheid
van deze tachtigjarige man. De verwondering, dat hij de wereld uit dat apparaat
kan halen. Een paar drukken op de juiste knoppen en hij weet welk weer het
vandaag is in zijn geboortestad Lissabon. Of in Londen. Of in Vladivostok. Maar
zal hij er ooit mee uit de voeten kunnen? ¶ Ik breng op Facebook Œdipe Laurent
en Martin Pulaski bij elkaar. Zalig dat dit kan. Maar wat zou ik hen graag in
het échte leven ontmoeten en zien hoe zij elkaar daar leren kennen. ¶ P. stuurt
me een sms om me een gelukkige verjaardag te wensen. Helaas moet ik haar dus
het volgende antwoorden: ‘Hoewel het twee dagen te vroeg is, is het toch
vriendelijk.’