SCHUBERT
Ik heb de Winterreise
van Schubert ontdekt. Nu pas, de tijd was nog niet rijp. Ik beken dat ik graag
luister naar U2 en REM, bij speciale gelegenheden uit de bol ga met de Sex
Pistols of zelfs met de Red Hot Chili Peppers, mij regelmatig met wellust
wentel in een bad van Beatles en Stones.
Nu is er dus Schubert. Een opname uit 1985. Dietrich
Fischer-Dieskau zingt, met goeie ouwe Alfred Brendel aan de piano. Maar laat
mij vooral geen snobistische neus opzetten. Net zo weet ik een Bordeaux alleen
van een Bourgogne te onderscheiden door op de vorm van de fles te letten, ik
moet dus niet aan deze of gene dis beginnen te leuteren over jaartallen en
boeketten. Laat de verfijnde analyses maar over aan de deskundigen.
De Winterreise van
Schubert. Schrik niet, ik legde ze op tijdens het bereiden van spaghetti. Als
dat niet postmodern is! Maar vergeef het mij, wanneer moet ik anders mee met
Schubert? Aan tijd mangelt het ons, aan het onvermogen uit eigen beweging stil
te staan voor de muziek die ons tot stilstand dwingt. Muziek die troost. Want,
bij gebrek aan muzikaal inzicht, is dat voor mij het kenmerk van goede muziek –
of ze nu van The Scene is, van Bach, Brassens of Brel. En ik bedenk: al die
muziek die ik nog moet ontdekken, van Monteverdi en Coltrane en Burundese
trommelaars, vormt zo’n immense hoop troost, dat er genoeg van bestaat om me
nergens nog zorgen over te hoeven maken.
Ondertussen beloof ik u de Winterreise een volgende keer in betere omstandigheden en dan écht
te beluisteren, bij het genot van een glas wijn. Sommelier, ziehier mijn
luxeprobleem: welke cru beveelt u aan bij Schubert?
Gepubliceerd in De
Standaard van 6 oktober 1995