Groot
is mijn bewondering en waardering voor al wie zich inzet voor diegenen die het
iets minder goed getroffen heeft met de genenloterij. Verplegers zijn de heiligen
van deze hyperfunctionalistische tijd waarin onnutte elementen (niet alleen zwakzinnigen,
mindervaliden, andersvaliden, personen met een handicap of hoe je ze ook
eufemistisch wilt noemen, maar ook bejaarden en zieken) nog net niet vakkundig
worden geëlimineerd maar dan toch evenzeer vakkundig in tehuizen, homes,
gestichten, verzorgingsinstellingen en hospitalen worden weggestopt. Verplegers
doen nu wat zusters een paar generaties lang hebben gedaan. De nonnen deden het
uit liefde en gesterkt door hun geloof, de lekenverplegers doen het om de
centen maar evenzeer – dat kan niet anders want anders kun je dit niet goed
doen en volhouden – uit liefde. En misschien worden ze daarbij ook wel gesterkt
door een geloof of alleszins door een humanistische overtuiging of antropofiele
instelling.
Vroeger
liepen de ‘zotten’ onbegeleid op straat, ze hadden hun plaats in de
gemeenschap. Ik herinner mij nog dat er in Oedelem in de vroege jaren zeventig
een dorpsgek rondliep. Die mens voelde zich opgenomen, hij werd geholpen of
getolereerd, hij werd uitgelachen door kwajongens maar die werden daarvoor op
de vingers getikt en leerden zo dat niet alle mensen even normaal zijn en
tegelijk dat ze wel allemaal aanspraak kunnen maken op hetzelfde respect – en
dat is iets wat verloren is gegaan door de segregatie waaraan de zogenaamd
‘abnormalen’ tegenwoordig worden uitgeleverd.
Ik
stel me vragen bij dat onderscheid tussen normaal en abnormaal. Ik weet wel dat
men er stilaan van aan het terugkomen is, maar het onderscheid tussen opsluiten
en vrij laten rondlopen is veel te brutaal. Als we sommigen abnormaal noemen,
dan kan dat alleen op basis van het axioma dat de meerderheid normaal zou zijn.
Maar is dat wel zo? Het lijkt mij veel verdedigbaarder dat iedereen min of meer
abnormaal is, dat het verschil tussen normaal en abnormaal geen
zwart-witverschil is maar veeleer een gradueel continuüm. Wij, die onszelf
gezond van geest achten, kunnen leren van de waanzin die sommigen
nadrukkelijker kenmerkt dan ons.