1. er
is een verschil tussen gelijkwaardigheid en gelijkheid; oké dat je ernaar
streeft iedereen gelijke kansen te geven, maar dat mag niet gaan ten koste van
de on-gelijkheid tussen de kinderen - en 2. bespaar kinderen de verlokking om
zelf te moeten kiezen maar doe het niet, zoals Smet, door alle
keuzemogelijkheden weg te werken in een grote gelijkschakeling - en ik leg nog
een kaart op tafel, niet als stelling maar nu als vraag: 3. moeten wij
klakkeloos instemmen met de gedachte dat het onderwijs moet omgevormd worden om
zo goed mogelijk aan de noden van de economie/industrie te beantwoorden?; is,
met andere woorden, het onderwijs een machine die arbeidskrachten levert?