De tijd tikt
de tijd niet sneller tikt dan pakweg veertig jaar
geleden. Toen kon hij nog weken lang stil staan,
brandend in eindeloos uitdijende, zorgeloze zomers
van hitte, speelplezier en het getoeter van de ijsventer,
die elke avond later en bezopener onze buurt aandeed.
Hij is alsmaar vloeibaarder geworden sindsdien,
hij korrelt door onze jichtige en besproete vingers. Hij is op een werkelijk stuitende manier onstuitbaar.