De begankenis naar de Colruyt is routine geworden. De
boodschappenlijst – ter waarde van plusminus 250 euro – zit onwrikbaar in mijn
hoofd: het gaat om basisproducten die lang bewaren, of die te zwaar of te
omvangrijk zijn om tijdens de kleinere commissies naar de Carrefour om de hoek
of naar een van de tegenwoordig bijzonder zeldzaam wordende buurtkruideniers of
– occasioneel – op de markt in te slaan: water, bier, wijn, melk, wc- en
keukenpapier, groenten in blik, aardappelen, deegwaren, nescafé, beschuiten, koeken
en chocolade, producten voor de lichaamshygiëne, kattenvoer. We doen de inkopen
voor onze twee huishoudens, proppen alles in de auto – op die momenten toch nog
blij dat we er een hebben – en zijn content dat we er weer voor een maand of
twee van af zijn.