Het zogenaamde Forum des Halles werd in de jaren zeventig
met grote tekentafelvoortvarendheid neergeplant op de site waar sinds jaar en
dag het logistieke hart van Parijs klopte. Hier werden vele decennia lang elke
dag opnieuw, vaak nog heel vroeg in de ochtend, uit alle mogelijke streken van
Frankrijk de gigantische hoeveelheden groenten en fruit en vis en vlees en
zuivelproducten aangevoerd en verhandeld die de miljoenen magen van de
hoofdstad nu eenmaal nodig hebben. Samen met alle hartelijkheid en
warmmenselijkheid die daarmee gepaard gingen, alle ambachtelijkheid,
kleinschaligheid en beroepseer, alle anekdotes en levensgeschiedenissen, werd
deze bedrijvigheid naar de kilte van de buitenwijken weggerationaliseerd en in
de plaats kwam een steriel shoppingcenter, dat al na korte tijd niet alleen van
frenetiek consumentisme maar ook – en op den duur vooral – van grootstedelijke
vereenzaming en onherbergzaamheid een concentratie bleek te bieden: l'image du Forum des Halles est loin d'être
positive (trafics de drogue, insécurité, vices de construction…). Nu al,
amper 35 jaar later, is het hele complex blijkbaar aan renovatie toe en vormt
het derhalve een zo mogelijk nog onoverzichtelijker kluwen van gangen en
trappen dan er voor de ingrijpende werken die er inmiddels zijn gestart al was.
Een architectuur zonder logica, zonder menselijkheid. De trap naar buiten die
ik samen met een al wat oudere man van het Aziatische type zoek, is niet te
vinden. Op welk niveau, overigens, bevinden we ons? Zelfs dat is niet
duidelijk. We nemen dan maar samen een lift die ons naar het daglicht moet
brengen. De man windt zich op in proper Frans. Ik spreek hem sussend toe: Il ne faut pas vous énerver, nous trouverons
la sortie. Een gesprekje wordt aangeknoopt. Ik vertel hem waar ik vandaan
kom, hij vertrouwt mij toe dat zijn vrouw een Limburgse is. Daar ben ik
geboren, zeg ik – we groeten elkaar en gaan elk ons weegs.