vrijdag 29 juni 2012

campagne 5


Samen met C., E. en V. zet ik mij, aan C.’s pc, aan de bewerking van de zoveelste versie van het programma terwijl C., E. en V. zich achter mij, aan de tafel (waaraan we net samen een vegetarische spaghetti hebben gegeten), buigen over de structuur die de tekst uiteindelijk moet krijgen: hoeveel hoofdstukken?, in welke volgorde?, stoppen we onroerend erfgoed bij cultuur of niet? – dat soort vragen. C. werkt aan een laptop met traag toerental, E. aait een smartphone en V. een druk gebezigde iPad. Af en toe ontvouwt een item zich tot een gesprekje: over de zwerfvuilproductie bij jongeren, de kasseistenen in de binnenstad, het mogelijk recreatief aanwenden van de Spiegelrei. Ik worstel met komma’s en kommapunten, zet passieve zinnen om in actieve, werk herhalingen weg, probeer het ietwat te rancuneuze en chagerijnige dat hier en daar tot in de tekst van een medewerker is doorgedrongen om te buigen tot een ‘positieve’ boodschap en schrap in de woekering van voorbeelden die een al te ijverige bijdrager heeft verzameld, terwijl sommige anderen misschien wel een beetje al te summier zijn gebleven. Het resultaat moet een homogeen en leesbaar document zijn – er is nog veel werk aan de winkel.