De gelijkenis met een gefossiliseerd vliegend reptiel roept
de tijd op dat dit prille wezen nooit zal hebben gekregen om tot volle wasdom
te komen. Wonderlijk geconstrueerd, met alles erop en eraan – maar het dient
tot niets. Of het zou moeten zijn dat het dient om ons op de sterfelijkheid te
wijzen en op de blinde gang der genen. Uit het nest gevallen of gestoten, we
zullen het niet weten en het heeft ook geen belang. Dit kuikenfossiel is rijp
voor de verrotting, het zal maar even hebben bestaan. En het is, daarin, verwant
met ons.